Summary
Spanish to Dutch:   more detail...
  1. indemnizar:
  2. Wiktionary:


Spanish

Detailed Translations for indemnizar from Spanish to Dutch

indemnizar:

indemnizar verbe

  1. indemnizar (resarcir)
    terugbetalen; vergoeden; schadeloosstellen; afkopen
    • terugbetalen verbe (betaal terug, betaalt terug, betaalde terug, betaalden terug, terugbetaald)
    • vergoeden verbe (vergoed, vergoedt, vergoedde, vergoedden, vergoed)
    • schadeloosstellen verbe (stel schadeloos, stelt schadeloos, stelde schadeloos, stelden schadeloos, schadeloosgesteld)
    • afkopen verbe (koop af, koopt af, kocht af, kochten af, afgekocht)
  2. indemnizar
    schadeloosstellen; tevredenstellen; afkopen
    • schadeloosstellen verbe (stel schadeloos, stelt schadeloos, stelde schadeloos, stelden schadeloos, schadeloosgesteld)
    • tevredenstellen verbe (stel tevreden, stelt tevreden, stelde tevreden, stelden tevreden, tevredengesteld)
    • afkopen verbe (koop af, koopt af, kocht af, kochten af, afgekocht)

Translation Matrix for indemnizar:

NounRelated TranslationsOther Translations
afkopen rescate
vergoeden arreglo; compensación; restitución
VerbRelated TranslationsOther Translations
afkopen indemnizar; resarcir
schadeloosstellen indemnizar; resarcir
terugbetalen indemnizar; resarcir
tevredenstellen indemnizar contentar; satisfacer
vergoeden indemnizar; resarcir compensar; recompensar; remunerar; resarcir de

Synonyms for "indemnizar":


Wiktionary Translations for indemnizar:

indemnizar
verb
  1. aan iemand compensatie verlenen voor gemaakte kosten of geleden schade

Cross Translation:
FromToVia
indemnizar vergoeden ersetzen — einen Schaden wieder gutmachen; entschädigen