Summary
Spanish to Dutch:   more detail...
  1. prender la luz:


Spanish

Detailed Translations for prender la luz from Spanish to Dutch

prender la luz:

prender la luz verbe

  1. prender la luz (encender; ecender las luces)
    ontsteken; licht aansteken; aanmaken
    • ontsteken verbe (ontsteek, ontsteekt, ontstak, ontstaken, ontstoken)
    • aanmaken verbe (maak aan, maakt aan, maakte aan, maakten aan, aangemaakt)

Translation Matrix for prender la luz:

NounRelated TranslationsOther Translations
aanmaken condimento; elaboración; fabricación
VerbRelated TranslationsOther Translations
aanmaken ecender las luces; encender; prender la luz acentuar; afilar; conectar; encender; engordar; entornar; poner en marcha
licht aansteken ecender las luces; encender; prender la luz
ontsteken ecender las luces; encender; prender la luz encender; encenderse; incendiar; inflamarse; prender fuego a

Related Translations for prender la luz