Interglot - "être pensif" translated from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

être pensif:
- beschouwen; nadenken; overdenken; overpeinzen; bedenken; bespiegelen; peinzen; in gedachten verzonken zijn

French

Detailed Translations for être pensif from French to Dutch

être pensif (considérer; réfléchir; songer; méditer)
beschouwen; nadenken; overdenken; overpeinzen; bedenken; bespiegelen; peinzen
- beschouwen verbe (beschouw, beschouwt, beschouwde, beschouwden, beschouwd)
- nadenken verbe (denk na, denkt na, dacht na, dachten na, nagedacht)
- overdenken verbe (overdenk, overdenkt, overdacht, overdachten, overdacht)
- overpeinzen verbe (overpeins, overpeinst, overpeinsde, overpeinsden, overpeinsd)
- bedenken verbe (bedenk, bedenkt, bedacht, bedachten, bedacht)
- bespiegelen verbe (bespiegel, bespiegelt, bespiegelde, bespiegelden, bespiegeld)
- peinzen verbe (peins, peinst, peinsde, peinsden, gepeinsd)
être pensif
in gedachten verzonken zijn
- in gedachten verzonken zijn verbe (ben in gedachte verzonken, bent in gedachte verzonken, is in gedachte verzonken, was in gedachte verzonken, waren in gedachte verzonken, in gedachte verzonken geweest)

Noun	Related Translations	Other Translations
bespiegelen		contemplation; regard
Verb	Related Translations	Other Translations
bedenken	considérer; méditer; réfléchir; songer; être pensif	concevoir un plan; fabuler; imaginer; penser à; planifier; projeter; préparer; se rappeler; se souvenir de; tramer
beschouwen	considérer; méditer; réfléchir; songer; être pensif	considérer; contempler; délibérer; envisager; examiner; méditer; peser
bespiegelen	considérer; méditer; réfléchir; songer; être pensif
in gedachten verzonken zijn	être pensif
nadenken	considérer; méditer; réfléchir; songer; être pensif	carburer; cogiter; méditer; penser; remâcher; ruminer; réfléchir; réfléchir profondément; se biler; se creuser la cervelle; se fatiguer les méninges; se presser le citron; se torturer l'esprit; se tracasser
overdenken	considérer; méditer; réfléchir; songer; être pensif	apprécier; conjecturer; considérer; contempler; deviner; délibérer; déterminer; envisager; estimer; examiner; faire une expertise; fixer; méditer; peser; prévaloir; repeser; taxer; évaluer
overpeinzen	considérer; méditer; réfléchir; songer; être pensif
peinzen	considérer; méditer; réfléchir; songer; être pensif	carburer; cogiter; méditer; penser; remâcher; ruminer; réfléchir; réfléchir profondément; se biler; se creuser la cervelle; se fatiguer les méninges; se presser le citron; se torturer l'esprit; se tracasser