Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. aanstrepen:


Dutch

Detailed Translations for aanstrepen from Dutch to German

aanstrepen:

aanstrepen [znw.] nom

  1. aanstrepen
    Anstreichen
  2. aanstrepen (afvinken; aankruisen)
    Ankreuzen; Anstreichen

aanstrepen verbe (streep aan, streept aan, streepte aan, streepten aan, aangestreept)

  1. aanstrepen (vinken; afvinken)
    anstreichen; unterstreichen
    • anstreichen verbe (streiche an, streichst an, streicht an, strich an, stricht an, angestrichen)
    • unterstreichen verbe (unterstreiche, unterstrichst, unterstricht, unterstrich, unterstrichen)

Conjugations for aanstrepen:

o.t.t.
  1. streep aan
  2. streept aan
  3. streept aan
  4. strepen aan
  5. strepen aan
  6. strepen aan
o.v.t.
  1. streepte aan
  2. streepte aan
  3. streepte aan
  4. streepten aan
  5. streepten aan
  6. streepten aan
v.t.t.
  1. heb aangestreept
  2. hebt aangestreept
  3. heeft aangestreept
  4. hebben aangestreept
  5. hebben aangestreept
  6. hebben aangestreept
v.v.t.
  1. had aangestreept
  2. had aangestreept
  3. had aangestreept
  4. hadden aangestreept
  5. hadden aangestreept
  6. hadden aangestreept
o.t.t.t.
  1. zal aanstrepen
  2. zult aanstrepen
  3. zal aanstrepen
  4. zullen aanstrepen
  5. zullen aanstrepen
  6. zullen aanstrepen
o.v.t.t.
  1. zou aanstrepen
  2. zou aanstrepen
  3. zou aanstrepen
  4. zouden aanstrepen
  5. zouden aanstrepen
  6. zouden aanstrepen
diversen
  1. streep aan!
  2. streept aan!
  3. aangestreept
  4. aanstrepende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aanstrepen:

NounRelated TranslationsOther Translations
Ankreuzen aankruisen; aanstrepen; afvinken
Anstreichen aankruisen; aanstrepen; afvinken beschilderen; het verven; schilderen; schilderwerk; verven
VerbRelated TranslationsOther Translations
anstreichen aanstrepen; afvinken; vinken beschilderen; lakken; schilderen; verven
unterstreichen aanstrepen; afvinken; vinken onderstrepen