Dutch

Detailed Translations for absoluutheid from Dutch to German

absoluutheid:

absoluutheid [de ~ (v)] nom

  1. de absoluutheid (totaliteit)
    die Absolutheit

Translation Matrix for absoluutheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Absolutheit absoluutheid; totaliteit volstrektheid; zekerheid

Related Words for "absoluutheid":


absoluut:


Translation Matrix for absoluut:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
- beslist; volkomen; volstrekt
AdverbRelated TranslationsOther Translations
- ongetwijfeld
ModifierRelated TranslationsOther Translations
absolut absoluut; grondig; helemaal; in het geheel; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; totaal; vast en zeker; vaststaand; volkomen; volstrekt; zeker enenmale
eindeutig absoluut; beslist; ronduit; stellig; zeker aanschouwelijk; begrijpelijk; duidelijk; eenduidig; flagrant; helder; herkenbaar; ondubbelzinnig; onmiskenbaar; onweerlegbaar; op heterdaad; overduidelijk; vast en zeker; verstaanbaar; zo klaar als een klontje; zonneklaar
einwandfrei absoluut; beslist; ronduit; stellig; zeker brandschoon; correct; foutloos; gaaf; goed; juist; keurig; loepzuiver; onaangetast; onberispelijk; onbesproken; onbevlekt; onschuldig; onweerlegbaar; perfect; perfekt; precies; puntgaaf; rein; smetteloos; vast en zeker; vlekkeloos; volmaakt
endgültig absoluut; beslist; ronduit; stellig; zeker blijvend; definitief; definitieve; onherstelbaar; onverandelijk; onweerlegbaar; permanent; reddeloos; vast en zeker; vastgesteld; vaststaand; voorgoed
entschieden absoluut; beslist; ronduit; stellig; zeker bepaald; beslist; besluitvaardig; dapper; doortastend; drastisch; een zekere; eenduidig; ferm; gedecideerd; gedetermineerd; heldhaftig; heroïsch; kloek; kordaat; krachtdadig; krachtig; moedig; ondubbelzinnig; onverschrokken; onweerlegbaar; resoluut; sterk; stout; stoutmoedig; vast en zeker; vastberaden; vastbesloten
entschlossen absoluut; beslist; ronduit; stellig; zeker beslist; besluitvaardig; dapper; doortastend; drastisch; ferm; gedecideerd; heldhaftig; heroïsch; kloek; kordaat; krachtdadig; krachtig; moedig; onverschrokken; resoluut; standvastig; sterk; stout; stoutmoedig; vastberaden; vastbesloten
gerade heraus absoluut; beslist; ronduit; stellig; zeker
gewiß absoluut; beslist; ronduit; stellig; zeker bepaald; beslist; echt; een zekere; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; reëel; stellig; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker
gründlich absoluut; grondig; helemaal; in het geheel; totaal; volkomen accuraat; betrouwbaar; boeiend; conscientieus; correct; degelijk; deugdelijk; diepgaand; diepgravend; fascinerend; gedegen; gedetailleerd; goed; grondig; helemaal; integrerend; juist; met zorg; minutieus; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; niet oppervlakkig; precies; secuur; totaal; van goede hoedanigheid; volkomen; zorgvuldig
komplett absoluut; grondig; helemaal; in het geheel; totaal; volkomen allemaal; alles; boeiend; compleet; fascinerend; fulltime; gaaf; heel; helemaal; intact; integraal; integrerend; kompleet; plenair; totaal; volledig; voltallig
rundheraus absoluut; beslist; ronduit; stellig; zeker botweg; contemplatief; gewoonweg; gladaf; klinkklaar; met open vizier; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; openhartig; openlijk; platweg; puur; regelrecht; rondborstig; ronduit; ruiterlijk
sicher absoluut; beslist; ronduit; stellig; zeker accuraat; assertief; bepaald; beslist; besluitvaardig; duidelijk; echt; een zekere; feitelijk; ferm; fiks; flagrant; flink; gedecideerd; geheid; gewis; heel zeker; herkenbaar; heus; jazeker; kordaat; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; net; onfeilbaar; ongetwijfeld; onmiskenbaar; onwankelbaar; onwrikbaar; op heterdaad; overduidelijk; pal; precies; resoluut; reëel; secuur; standvastig; stellig; stevig; stipt; vast; vast en zeker; vastberaden; vastbesloten; vasthoudend; veilig; volhardend; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker; zelfbewust; zelfverzekerd; zo klaar als een klontje; zonneklaar; zorgvuldig
sicherlich absoluut; beslist; ronduit; stellig; zeker
total absoluut; grondig; helemaal; in het geheel; totaal; volkomen allemaal; alles; compleet; fulltime; gaaf; heel; hele; helemaal; intact; totaal; volledig
unbedingt absoluut; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; ongetwijfeld; per se; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
vollkommen absoluut; grondig; helemaal; in het geheel; totaal; volkomen allemaal; alles; boeiend; compleet; fascinerend; fulltime; gaaf; heel; helemaal; ideaal; intact; integraal; integrerend; patent; perfect; superieur; totaal; uitmuntend; uitstekend; volledig; volmaakt; voortreffelijk
vortrefflich absoluut; grondig; helemaal; in het geheel; totaal; volkomen briljant; eersteklas; eersterangs; excellent; fantastisch; geweldig; goddelijk; grandioos; groots; heerlijk; hemels; hoogwaardig; magnifiek; mieters; paradijselijk; patent; perfect; prima; puik; schitterend; subliem; superbe; superieur; top; tot de beste klasse behorend; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstek; uitstekend; van goede kwaliteit; verrukkelijk; volmaakt; voortreffelijk; zalig
völlig absoluut; grondig; helemaal; in het geheel; totaal; volkomen algeheel; allemaal; alles; boeiend; compleet; fascinerend; fulltime; heel; hele; helemaal; integraal; integrerend; kompleet; totaal; volkomen; volledig; volslagen; voluit

Related Words for "absoluut":


Synonyms for "absoluut":


Antonyms for "absoluut":


Related Definitions for "absoluut":

  1. zonder beperkingen, helemaal1
    • Tina is absoluut betrouwbaar1

Wiktionary Translations for absoluut:

absoluut
adjective
  1. niet beschouwd in betrekking tot iets soortgelijks
  2. volledig, volkomen
  3. beslist, zeker
  4. geheel onafhankelijk en zonder binding met iets of iemand anders

Cross Translation:
FromToVia
absoluut absolut absolute — loosed from any conditions or limitations
absoluut absolut; losgelöst; beziehungslos; uneingeschränkt; unumschränkt; unabhängig; unvermischt; rein; perfekt; trefflich; vollendet; vollkommen parfait — Qui réunir toutes les qualités, sans nul mélange de défauts.
absoluut einfach; einfältig; blank; rein; reinlich; sauber; absolut; losgelöst; beziehungslos; uneingeschränkt; unumschränkt; unabhängig; unvermischt pur — Qui est sans mélange.
absoluut absolut véritable — bon, excellent dans son genre