Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. afkloppen:


Dutch

Detailed Translations for afkloppen from Dutch to German

afkloppen:

afkloppen verbe (klop af, klopt af, klopte af, klopten af, afgeklopt)

  1. afkloppen
    abschlagen; abklopfen
    • abschlagen verbe (schlage ab, schlagst ab, schlagt ab, schlagte ab, schlagtet ab, abgeschlagen)
    • abklopfen verbe (klopfe ab, klopfst ab, klopft ab, klopfte ab, klopftet ab, abgeklopft)

Conjugations for afkloppen:

o.t.t.
  1. klop af
  2. klopt af
  3. klopt af
  4. kloppen af
  5. kloppen af
  6. kloppen af
o.v.t.
  1. klopte af
  2. klopte af
  3. klopte af
  4. klopten af
  5. klopten af
  6. klopten af
v.t.t.
  1. heb afgeklopt
  2. hebt afgeklopt
  3. heeft afgeklopt
  4. hebben afgeklopt
  5. hebben afgeklopt
  6. hebben afgeklopt
v.v.t.
  1. had afgeklopt
  2. had afgeklopt
  3. had afgeklopt
  4. hadden afgeklopt
  5. hadden afgeklopt
  6. hadden afgeklopt
o.t.t.t.
  1. zal afkloppen
  2. zult afkloppen
  3. zal afkloppen
  4. zullen afkloppen
  5. zullen afkloppen
  6. zullen afkloppen
o.v.t.t.
  1. zou afkloppen
  2. zou afkloppen
  3. zou afkloppen
  4. zouden afkloppen
  5. zouden afkloppen
  6. zouden afkloppen
diversen
  1. klop af!
  2. klopt af!
  3. afgeklopt
  4. afkloppende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for afkloppen:

NounRelated TranslationsOther Translations
abklopfen betikken
VerbRelated TranslationsOther Translations
abklopfen afkloppen aankloppen; aantikken; bekloppen; kloppen; tegen kloppen; tikken
abschlagen afkloppen abstineren; afbikken; afketsen; afkeuren; afslaan; afstemmen; afwijzen; afwimpelen; bedanken; danken; onthouden; ricocheren; terugwijzen; verweren; verwerpen; wegbikken; wegstemmen

Related Translations for afkloppen