Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. afschrobben:


Dutch

Detailed Translations for afschrobben from Dutch to German

afschrobben:

afschrobben verbe (schrob af, schrobt af, schrobde af, schrobden af, afgeschrobd)

  1. afschrobben (schrobben; boenen; schoonboenen; afboenen; schoonschrobben)
    schrubben; abscheuern; scheuern
    • schrubben verbe (schrube, schrubst, schrubt, schrubte, schrubtet, geschrubt)
    • abscheuern verbe (scheuere ab, scheuerst ab, scheuert ab, scheuerte ab, scheuertet ab, abgescheuert)
    • scheuern verbe (scheuere, scheuerst, scheuert, scheuerte, scheuertet, gescheuert)

Conjugations for afschrobben:

o.t.t.
  1. schrob af
  2. schrobt af
  3. schrobt af
  4. schrobben af
  5. schrobben af
  6. schrobben af
o.v.t.
  1. schrobde af
  2. schrobde af
  3. schrobde af
  4. schrobden af
  5. schrobden af
  6. schrobden af
v.t.t.
  1. heb afgeschrobd
  2. hebt afgeschrobd
  3. heeft afgeschrobd
  4. hebben afgeschrobd
  5. hebben afgeschrobd
  6. hebben afgeschrobd
v.v.t.
  1. had afgeschrobd
  2. had afgeschrobd
  3. had afgeschrobd
  4. hadden afgeschrobd
  5. hadden afgeschrobd
  6. hadden afgeschrobd
o.t.t.t.
  1. zal afschrobben
  2. zult afschrobben
  3. zal afschrobben
  4. zullen afschrobben
  5. zullen afschrobben
  6. zullen afschrobben
o.v.t.t.
  1. zou afschrobben
  2. zou afschrobben
  3. zou afschrobben
  4. zouden afschrobben
  5. zouden afschrobben
  6. zouden afschrobben
diversen
  1. schrob af!
  2. schrobt af!
  3. afgeschrobd
  4. afschrobbende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for afschrobben:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abscheuern afboenen; afschrobben; boenen; schoonboenen; schoonschrobben; schrobben afkrabben; afschuren; gladmaken; gladwrijven; schrapen; schrappen
scheuern afboenen; afschrobben; boenen; schoonboenen; schoonschrobben; schrobben draai om de oren geven; gladmaken; gladwrijven
schrubben afboenen; afschrobben; boenen; schoonboenen; schoonschrobben; schrobben dweilen