Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. averij oplopen:


Dutch

Detailed Translations for averij oplopen from Dutch to German

averij oplopen:

averij oplopen verbe (loop averij op, loopt averij op, liep averij op, liepen averij op, averij opgelopen)

  1. averij oplopen
    scheitern
    • scheitern verbe (scheitere, scheiterst, scheitert, scheiterte, scheitertet, gescheitert)

Conjugations for averij oplopen:

o.t.t.
  1. loop averij op
  2. loopt averij op
  3. loopt averij op
  4. lopen averij op
  5. lopen averij op
  6. lopen averij op
o.v.t.
  1. liep averij op
  2. liep averij op
  3. liep averij op
  4. liepen averij op
  5. liepen averij op
  6. liepen averij op
v.t.t.
  1. heb averij opgelopen
  2. hebt averij opgelopen
  3. heeft averij opgelopen
  4. hebben averij opgelopen
  5. hebben averij opgelopen
  6. hebben averij opgelopen
v.v.t.
  1. had averij opgelopen
  2. had averij opgelopen
  3. had averij opgelopen
  4. hadden averij opgelopen
  5. hadden averij opgelopen
  6. hadden averij opgelopen
o.t.t.t.
  1. zal averij oplopen
  2. zult averij oplopen
  3. zal averij oplopen
  4. zullen averij oplopen
  5. zullen averij oplopen
  6. zullen averij oplopen
o.v.t.t.
  1. zou averij oplopen
  2. zou averij oplopen
  3. zou averij oplopen
  4. zouden averij oplopen
  5. zouden averij oplopen
  6. zouden averij oplopen
diversen
  1. loop averij op!
  2. loopt averij op!
  3. averij opgelopen
  4. averij oplopende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for averij oplopen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
scheitern averij oplopen afgaan; falen; floppen; in de puree lopen; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; ten onder gaan; vergaan; verkeerd lopen

Related Translations for averij oplopen