Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. been:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for been:
    • bein, Bein


Dutch

Detailed Translations for been from Dutch to German

been:

been [het ~] nom

  1. het been
    der Knochen; die Gebeine; die Verlängerung einer Ecke
  2. het been (ledemaat)
    die Gebeine; der Knochen

Translation Matrix for been:

NounRelated TranslationsOther Translations
Gebeine been; ledemaat bot; botten; bottenbouw; gebeente; knekelman; skelet
Knochen been; ledemaat bot; botten; gebeente; kluif; skelet
Verlängerung einer Ecke been
- bot

Related Words for "been":

  • benen, beentje, beentjes

Synonyms for "been":


Related Definitions for "been":

  1. iets dat op een been lijkt1
    • de benen van de passer1
  2. lichaamsdeel vanaf je billen, waarmee je staat of loopt1
    • vorig jaar heeft ze haar been gebroken1
  3. deel van het geraamte van mens of dier1
    • er zit nog een beentje in het vlees1

Wiktionary Translations for been:

been
noun
  1. unzählbar: das Material, aus dem [1] ist

Cross Translation:
FromToVia
been Bein; Gebeine; Knochen bone — material
been Bein; Knochen bone — component of a skeleton
been Bein leg — lower limb from groin to ankle
been Bein; Pfote; Unterschenkel jambe — Membre inférieur.
been Knochen; Gebein os — squelette|fr indén|fr tissu dur et calcifié du squelette des animaux vertébrés, consistant en très grande partie en carbonate de calcium, phosphate de calcium et gélatine.

Related Translations for been