Summary


Dutch

Detailed Translations for bijhalen from Dutch to German

bijhalen:

bijhalen verbe (haal bij, haalt bij, haalde bij, haalden bij, bijgehaald)

  1. bijhalen
    herbeirufen; mit einbeziehen; herüberholen; herbeiziehen
    • herbeirufen verbe (rufe herbei, rufst herbei, ruft herbei, rief herbei, rieft herbei, herbeigerufen)
    • herüberholen verbe (herüberhole, herüberholst, herüberholt, herüberholte, herüberholtet, herübergeholt)
    • herbeiziehen verbe (ziehe herbei, ziehst herbei, zieht herbei, zog herbei, zogt herbei, herbeigezogen)

Conjugations for bijhalen:

o.t.t.
  1. haal bij
  2. haalt bij
  3. haalt bij
  4. halen bij
  5. halen bij
  6. halen bij
o.v.t.
  1. haalde bij
  2. haalde bij
  3. haalde bij
  4. haalden bij
  5. haalden bij
  6. haalden bij
v.t.t.
  1. heb bijgehaald
  2. hebt bijgehaald
  3. heeft bijgehaald
  4. hebben bijgehaald
  5. hebben bijgehaald
  6. hebben bijgehaald
v.v.t.
  1. had bijgehaald
  2. had bijgehaald
  3. had bijgehaald
  4. hadden bijgehaald
  5. hadden bijgehaald
  6. hadden bijgehaald
o.t.t.t.
  1. zal bijhalen
  2. zult bijhalen
  3. zal bijhalen
  4. zullen bijhalen
  5. zullen bijhalen
  6. zullen bijhalen
o.v.t.t.
  1. zou bijhalen
  2. zou bijhalen
  3. zou bijhalen
  4. zouden bijhalen
  5. zouden bijhalen
  6. zouden bijhalen
diversen
  1. haal bij!
  2. haalt bij!
  3. bijgehaald
  4. bijhalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bijhalen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
herbeirufen bijhalen aanroepen; dagen; erbij halen; erbij roepen; inroepen; inviteren; laten komen; ontbieden; oproepen; sommeren; tevoorschijn roepen; voor het gerecht dagen; voor het gerecht ontbieden; voor het gerecht roepen
herbeiziehen bijhalen bijtrekken; erbij trekken; naartoe trekken; omhooghalen; ophalen
herüberholen bijhalen
mit einbeziehen bijhalen