Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. dijen:
  2. dij:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for dijen from Dutch to German

dijen:

dijen [de ~] nom, pluriel

  1. de dijen
    die Schinken; die Schenkel

Translation Matrix for dijen:

NounRelated TranslationsOther Translations
Schenkel dijen achterbout van varken; bovenbeen; dij; dikke deel van bovenbeen; femur; ham; schenkel; schenkels
Schinken dijen achterbout van varken; bovenbeen; dij; dikke dijen; ham; hammen; stuitstuk

Related Words for "dijen":


dij:

dij [de ~] nom

  1. de dij (dikke deel van bovenbeen; femur)
    die Oberschenkel; der Schenkel
  2. de dij (bovenbeen)
    der Schinken; der Schenkel

Translation Matrix for dij:

NounRelated TranslationsOther Translations
Oberschenkel dij; dikke deel van bovenbeen; femur
Schenkel bovenbeen; dij; dikke deel van bovenbeen; femur achterbout van varken; dijen; ham; schenkel; schenkels
Schinken bovenbeen; dij achterbout van varken; dijen; dikke dijen; ham; hammen; stuitstuk

Related Words for "dij":


Wiktionary Translations for dij:

dij
noun
  1. het deel van het menselijk been tussen heup en knie

Cross Translation:
FromToVia
dij Oberschenkel thigh — upper leg
dij Schenkel; Oberschenkel; Schlegel; Keule cuisse — Partie du membre inférieur allant de la hanche au genou.

Related Translations for dijen