Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. fijn maken:


Dutch

Detailed Translations for fijn maken from Dutch to German

fijn maken:

fijn maken verbe (maak fijn, maakt fijn, maakte fijn, maakten fijn, fijn gemaakt)

  1. fijn maken

Conjugations for fijn maken:

o.t.t.
  1. maak fijn
  2. maakt fijn
  3. maakt fijn
  4. maken fijn
  5. maken fijn
  6. maken fijn
o.v.t.
  1. maakte fijn
  2. maakte fijn
  3. maakte fijn
  4. maakten fijn
  5. maakten fijn
  6. maakten fijn
v.t.t.
  1. heb fijn gemaakt
  2. hebt fijn gemaakt
  3. heeft fijn gemaakt
  4. hebben fijn gemaakt
  5. hebben fijn gemaakt
  6. hebben fijn gemaakt
v.v.t.
  1. had fijn gemaakt
  2. had fijn gemaakt
  3. had fijn gemaakt
  4. hadden fijn gemaakt
  5. hadden fijn gemaakt
  6. hadden fijn gemaakt
o.t.t.t.
  1. zal fijn maken
  2. zult fijn maken
  3. zal fijn maken
  4. zullen fijn maken
  5. zullen fijn maken
  6. zullen fijn maken
o.v.t.t.
  1. zou fijn maken
  2. zou fijn maken
  3. zou fijn maken
  4. zouden fijn maken
  5. zouden fijn maken
  6. zouden fijn maken
en verder
  1. is fijn gemaakt
  2. zijn fijn gemaakt
diversen
  1. maak fijn!
  2. maakt fijn!
  3. fijn gemaakt
  4. fijn makend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for fijn maken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
fein machen fijn maken

Related Translations for fijn maken