Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. grossier:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for grossier from Dutch to German

grossier:

grossier [de ~ (m)] nom

  1. de grossier (groothandelaar)
    der Grossist
  2. de grossier (groothandel; grossierderij; groothandelsbedrijf; groothandelsfirma)
    der Großhandel; die Großhandlung

Translation Matrix for grossier:

NounRelated TranslationsOther Translations
Grossist groothandelaar; grossier
Großhandel groothandel; groothandelsbedrijf; groothandelsfirma; grossier; grossierderij groothandel
Großhandlung groothandel; groothandelsbedrijf; groothandelsfirma; grossier; grossierderij

Related Words for "grossier":

  • grossieren, grossiers

Wiktionary Translations for grossier:


Cross Translation:
FromToVia
grossier Grosshändler wholesaler — person or company that sells goods wholesale to retailers