Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. het treffen:


Dutch

Detailed Translations for het treffen from Dutch to German

het treffen:

het treffen verbe

  1. het treffen (mazzel hebben)
    treffen; glücken; Glück haben
    • treffen verbe (treffe, triffst, trifft, traf, traft, getroffen)
    • glücken verbe (glücke, glückst, glückt, glückte, glücktet, geglückt)
    • Glück haben verbe

Translation Matrix for het treffen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
Glück haben het treffen; mazzel hebben boffen; geluk hebben; zwijnen
glücken het treffen; mazzel hebben boffen; slagen voor
treffen het treffen; mazzel hebben aangaan; beroeren; betreffen; beïnvloeden; bijeen komen; iemand raken; iemand treffen; ontroeren; raken; samenkomen; tegen het lijf lopen; treffen

Related Translations for het treffen