Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. iets aankondigen:


Dutch

Detailed Translations for iets aankondigen from Dutch to German

iets aankondigen:

iets aankondigen verbe

  1. iets aankondigen
    melden; annoncieren; etwas ankündigen; ansagen; ankündigen; kundgeben
    • melden verbe (melde, meldst, meldt, meldte, meldtet, gemeldet)
    • annoncieren verbe (annonciere, annoncierst, annonciert, annoncierte, annonciertet, annonciert)
    • ansagen verbe (sage an, sagst an, sagt an, sagte an, sagtet an, angesagt)
    • ankündigen verbe (kündige an, kündigst an, kündigt an, kündigte an, kündigtet an, angekündigt)
    • kundgeben verbe (gebee kund, gebest kund, gebet kund, gebete kund, gebetet kund, kundgegeben)

Translation Matrix for iets aankondigen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
ankündigen iets aankondigen afkondigen; decreteren; in aantocht zijn; ruggespraak houden; uitvaardigen; zich aandienen; zich voordoen
annoncieren iets aankondigen aankondigen; aantrekken; adverteren; annonceren; een advertentie plaatsen; in aantocht zijn; per advertentie aanbieden; per advertentie aankondigen; propaganda maken; reclame maken; te koop aanbieden; werven; zich aandienen; zich voordoen
ansagen iets aankondigen aanschrijven; aanzeggen; afkondigen; decreteren; in aantocht zijn; kennis geven; konde doen; uitvaardigen; zich aandienen; zich voordoen
etwas ankündigen iets aankondigen
kundgeben iets aankondigen aanschrijven; aanzeggen; in aantocht zijn; kennis geven; konde doen; openbaren; zich aandienen; zich uiten; zich voordoen
melden iets aankondigen aangeven; berichten; declareren; erbij zeggen; iets melden; in aantocht zijn; informeren; meedelen; melden; noemen; rapporteren; verhaal vertellen; verhalen; vermelden; verslag uitbrengen; vertellen; zich aandienen; zich aanmelden; zich melden; zich opgeven; zich voordoen

External Machine Translations:

Related Translations for iets aankondigen