Dutch

Detailed Translations for invretend from Dutch to German

invretend:


Translation Matrix for invretend:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
beißend bijtend; inbijtend; invretend; inwerkend bijtend; bitter teleurgesteld; doordringend; fel; gemeen; meedogenloos; messcherp; met sarcasme; nijpend; sarcastisch; scherp; smartelijk; verbitterd; vlijmscherp; wreed
bissig bijtend; inbijtend; invretend; inwerkend bits; bitter teleurgesteld; fel; hanig; kattig; meedogenloos; met sarcasme; onvriendelijk; pinnig; rekelachtig; sarcastisch; scherp; snauwerig; snibbig; spinnig; verbitterd; vinnig; vlijmend; wreed
einfressend bijtend; inbijtend; invretend; inwerkend
sarkastisch bijtend; inbijtend; invretend; inwerkend met sarcasme; sarcastisch
scharf bijtend; inbijtend; invretend; inwerkend agressief; barbaars; beestachtig; bijterig; bits; brandend; bruut; fel; felle; fonkelend; geducht; gekruid; gepeperd; gewelddadig; gloeiend; goed snijdend; hanig; hartig; heet; heftig; hel; hevig; in hoge mate; inhumaan; kattig; kruidig; messcherp; met sarcasme; monsterlijk; onbeheerst; onmenselijk; onstuimig; onvriendelijk; pikant; pinnig; pittig; sarcastisch; scherp; scherp van smaak; scherpgerand; smaak prikkelend; snauwerig; snibbig; spinnig; vinnig; vlijmend; vlijmscherp; vurig; warm; wreed
schneidend bijtend; inbijtend; invretend; inwerkend kruisend; met sarcasme; op afgebeten toon; sarcastisch; scherp; scherpgerand; schril; snijdend
ätzend bijtend; inbijtend; invretend; inwerkend achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; met sarcasme; onbenullig; onnozel; onverstandig; sarcastisch; stompzinnig; stupide; verstandeloos

invretend form of invreten:

invreten verbe (vreet in, vrat in, vraten in, ingevreten)

  1. invreten (inbijten)
    ätzen; korrodieren; sich einfressen
    • ätzen verbe (ätze, ätzt, ätzte, ätztet, geätzt)
    • korrodieren verbe
    • sich einfressen verbe (fresse mich ein, frißt dich ein, frißt sich ein, fraß sich ein, fraßt euch ein, sich eingefressen)

Conjugations for invreten:

o.t.t.
  1. vreet in
  2. vreet in
  3. vreet in
  4. vreten in
  5. vreten in
  6. vreten in
o.v.t.
  1. vrat in
  2. vrat in
  3. vrat in
  4. vraten in
  5. vraten in
  6. vraten in
v.t.t.
  1. heb ingevreten
  2. hebt ingevreten
  3. heeft ingevreten
  4. hebben ingevreten
  5. hebben ingevreten
  6. hebben ingevreten
v.v.t.
  1. had ingevreten
  2. had ingevreten
  3. had ingevreten
  4. hadden ingevreten
  5. hadden ingevreten
  6. hadden ingevreten
o.t.t.t.
  1. zal invreten
  2. zult invreten
  3. zal invreten
  4. zullen invreten
  5. zullen invreten
  6. zullen invreten
o.v.t.t.
  1. zou invreten
  2. zou invreten
  3. zou invreten
  4. zouden invreten
  5. zouden invreten
  6. zouden invreten
en verder
  1. is ingevreten
diversen
  1. vreet in!
  2. vreet in!
  3. ingevreten
  4. invretend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for invreten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
korrodieren inbijten; invreten
sich einfressen inbijten; invreten
ätzen inbijten; invreten binnenkrijgen; etsen; graveren; inetsen; opslokken; zwelgen