Dutch

Detailed Translations for kleinhandelaar from Dutch to German

kleinhandelaar:

kleinhandelaar [de ~ (m)] nom

  1. de kleinhandelaar (detaillist; detailhandelaar; middenstander)

Translation Matrix for kleinhandelaar:

NounRelated TranslationsOther Translations
Detailhändler detailhandelaar; detaillist; kleinhandelaar; middenstander middenstander; wederverkoper; winkelier
Detailhändlerin detailhandelaar; detaillist; kleinhandelaar; middenstander detailhandelaarster; detailliste; kleinhandelaarster; kleinhandelares; middenstander
Detaillist detailhandelaar; detaillist; kleinhandelaar; middenstander
Einzelhändler detailhandelaar; detaillist; kleinhandelaar; middenstander detailhandelaren; detaillisten; kleinhandelaren; wederverkoper
Kleinhändler detailhandelaar; detaillist; kleinhandelaar; middenstander licentiehouder; middenstander; vergunninghouder; wederverkoper; winkelier
Kleinkrämer detailhandelaar; detaillist; kleinhandelaar; middenstander
Kleinwarenhändler detailhandelaar; detaillist; kleinhandelaar; middenstander
kleiner Unternehmer detailhandelaar; detaillist; kleinhandelaar; middenstander
mittelständischer Einzelhändler detailhandelaar; detaillist; kleinhandelaar; middenstander

Related Words for "kleinhandelaar":

  • kleinhandelaars