Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. leegdrinken:


Dutch

Detailed Translations for leegdrinken from Dutch to German

leegdrinken:

leegdrinken verbe (drink leeg, drinkt leeg, dronk leeg, dronken leeg, leeggedronken)

  1. leegdrinken (leegmaken; opdrinken; ledigen; uitdrinken)
    austrinken; leeren; leer trinken
    • austrinken verbe (trinke aus, trinkst aus, trinkt aus, trank aus, trankt aus, ausgetrunken)
    • leeren verbe (leere, leerst, leert, leerte, leertet, geleert)
    • leer trinken verbe

Conjugations for leegdrinken:

o.t.t.
  1. drink leeg
  2. drinkt leeg
  3. drinkt leeg
  4. drinken leeg
  5. drinken leeg
  6. drinken leeg
o.v.t.
  1. dronk leeg
  2. dronk leeg
  3. dronk leeg
  4. dronken leeg
  5. dronken leeg
  6. dronken leeg
v.t.t.
  1. heb leeggedronken
  2. hebt leeggedronken
  3. heeft leeggedronken
  4. hebben leeggedronken
  5. hebben leeggedronken
  6. hebben leeggedronken
v.v.t.
  1. had leeggedronken
  2. had leeggedronken
  3. had leeggedronken
  4. hadden leeggedronken
  5. hadden leeggedronken
  6. hadden leeggedronken
o.t.t.t.
  1. zal leegdrinken
  2. zult leegdrinken
  3. zal leegdrinken
  4. zullen leegdrinken
  5. zullen leegdrinken
  6. zullen leegdrinken
o.v.t.t.
  1. zou leegdrinken
  2. zou leegdrinken
  3. zou leegdrinken
  4. zouden leegdrinken
  5. zouden leegdrinken
  6. zouden leegdrinken
diversen
  1. drink leeg!
  2. drinkt leeg!
  3. leeggedronken
  4. leegdrinkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for leegdrinken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
austrinken ledigen; leegdrinken; leegmaken; opdrinken; uitdrinken
leer trinken ledigen; leegdrinken; leegmaken; opdrinken; uitdrinken
leeren ledigen; leegdrinken; leegmaken; opdrinken; uitdrinken ledigen; leeghalen; leegmaken; legen