Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. omhoogschieten:


Dutch

Detailed Translations for omhoogschieten from Dutch to German

omhoogschieten:

omhoogschieten verbe (schiet omhoog, schoot omhoog, schoten omhoog, omhooggeschoten)

  1. omhoogschieten
    hochschnellen; hochschiessen; hochschrecken
    • hochschnellen verbe (schnelle hoch, schnellst hoch, schnellt hoch, schnellte hoch, schnelltet hoch, hochgeschnellt)
    • hochschrecken verbe (schrecke hoch, schreckst hoch, schreckt hoch, schreckte hoch, schrecktet hoch, hochgeschreckt)

Conjugations for omhoogschieten:

o.t.t.
  1. schiet omhoog
  2. schiet omhoog
  3. schiet omhoog
  4. schieten omhoog
  5. schieten omhoog
  6. schieten omhoog
o.v.t.
  1. schoot omhoog
  2. schoot omhoog
  3. schoot omhoog
  4. schoten omhoog
  5. schoten omhoog
  6. schoten omhoog
v.t.t.
  1. ben omhooggeschoten
  2. bent omhooggeschoten
  3. is omhooggeschoten
  4. zijn omhooggeschoten
  5. zijn omhooggeschoten
  6. zijn omhooggeschoten
v.v.t.
  1. was omhooggeschoten
  2. was omhooggeschoten
  3. was omhooggeschoten
  4. waren omhooggeschoten
  5. waren omhooggeschoten
  6. waren omhooggeschoten
o.t.t.t.
  1. zal omhoogschieten
  2. zult omhoogschieten
  3. zal omhoogschieten
  4. zullen omhoogschieten
  5. zullen omhoogschieten
  6. zullen omhoogschieten
o.v.t.t.
  1. zou omhoogschieten
  2. zou omhoogschieten
  3. zou omhoogschieten
  4. zouden omhoogschieten
  5. zouden omhoogschieten
  6. zouden omhoogschieten
diversen
  1. schiet omhoog!
  2. schiet omhoog!
  3. omhooggeschoten
  4. omhoogschietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for omhoogschieten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
hochschiessen omhoogschieten
hochschnellen omhoogschieten omhoogrennen; omhoogsnellen; opveren
hochschrecken omhoogschieten doen opschrikken