Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. omknikken:


Dutch

Detailed Translations for omknikken from Dutch to German

omknikken:

omknikken verbe (knik om, knikt om, knikte om, knikten om, omgeknikt)

  1. omknikken
    umfalten; falten; umknicken
    • umfalten verbe (falte um, faltest um, faltet um, faltete um, faltetet um, umgefaltet)
    • falten verbe (falte, faltest, faltet, faltete, faltetet, gefaltet)
    • umknicken verbe (knicke um, knickst um, knickt um, knickte um, knicktet um, umgeknickt)

Conjugations for omknikken:

o.t.t.
  1. knik om
  2. knikt om
  3. knikt om
  4. knikken om
  5. knikken om
  6. knikken om
o.v.t.
  1. knikte om
  2. knikte om
  3. knikte om
  4. knikten om
  5. knikten om
  6. knikten om
v.t.t.
  1. heb omgeknikt
  2. hebt omgeknikt
  3. heeft omgeknikt
  4. hebben omgeknikt
  5. hebben omgeknikt
  6. hebben omgeknikt
v.v.t.
  1. had omgeknikt
  2. had omgeknikt
  3. had omgeknikt
  4. hadden omgeknikt
  5. hadden omgeknikt
  6. hadden omgeknikt
o.t.t.t.
  1. zal omknikken
  2. zult omknikken
  3. zal omknikken
  4. zullen omknikken
  5. zullen omknikken
  6. zullen omknikken
o.v.t.t.
  1. zou omknikken
  2. zou omknikken
  3. zou omknikken
  4. zouden omknikken
  5. zouden omknikken
  6. zouden omknikken
diversen
  1. knik om!
  2. knikt om!
  3. omgeknikt
  4. omknikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for omknikken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
falten omknikken dubbelvouwen; indrogen; omvouwen; ontvouwen; openspreiden; openvouwen; opvouwen; plooien; samentrekken; samenvouwen; schrompelen; slinken; ten dele vouwen; toevouwen; uitklappen; uitslaan; uitspreiden; uitvouwen; verfromfraaien; verschrompelen; vouwen
umfalten omknikken omvouwen; opvouwen; ten dele vouwen; vouwen
umknicken omknikken omvouwen; ten dele vouwen