Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. ontkiemen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ontkiemen from Dutch to German

ontkiemen:

ontkiemen verbe (ontkiem, ontkiemt, ontkiemde, ontkiemden, ontkiemd)

  1. ontkiemen (uit de kiem te voorschijn komen; kiemen)

Conjugations for ontkiemen:

o.t.t.
  1. ontkiem
  2. ontkiemt
  3. ontkiemt
  4. ontkiemen
  5. ontkiemen
  6. ontkiemen
o.v.t.
  1. ontkiemde
  2. ontkiemde
  3. ontkiemde
  4. ontkiemden
  5. ontkiemden
  6. ontkiemden
v.t.t.
  1. ben ontkiemd
  2. bent ontkiemd
  3. is ontkiemd
  4. zijn ontkiemd
  5. zijn ontkiemd
  6. zijn ontkiemd
v.v.t.
  1. was ontkiemd
  2. was ontkiemd
  3. was ontkiemd
  4. waren ontkiemd
  5. waren ontkiemd
  6. waren ontkiemd
o.t.t.t.
  1. zal ontkiemen
  2. zult ontkiemen
  3. zal ontkiemen
  4. zullen ontkiemen
  5. zullen ontkiemen
  6. zullen ontkiemen
o.v.t.t.
  1. zou ontkiemen
  2. zou ontkiemen
  3. zou ontkiemen
  4. zouden ontkiemen
  5. zouden ontkiemen
  6. zouden ontkiemen
diversen
  1. ontkiem!
  2. ontkiemt!
  3. ontkiemd
  4. ontkiemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ontkiemen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
aus der Keim herauskommen kiemen; ontkiemen; uit de kiem te voorschijn komen
auskiemen kiemen; ontkiemen; uit de kiem te voorschijn komen

Wiktionary Translations for ontkiemen:


Cross Translation:
FromToVia
ontkiemen ausschlagen; keimen; sprießen; sprossen germerpousser son germe au dehors, en parlant d’une semence, d’une spore.