Dutch

Detailed Translations for overdreven from Dutch to German

overdreven:


Translation Matrix for overdreven:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
affektiert aanstellerig; overdreven; theatraal bekakt; dikdoenerig; geaffecteerd; gedwongen; geforceerd; gekunsteld; gemaakt; gemaakte gevoelens; gewrongen; gezocht; kunstmatig; onnatuurlijk
schwülstig aanstellerig; overdreven; theatraal bombastisch; gezwollen; hoogdravend; opgeblazen; opgezet dier; pompeus
sich anstellen aanstellerig; overdreven; theatraal
theatralisch aanstellerig; overdreven; theatraal bombastisch; gezwollen; hoogdravend; opgeblazen; pompeus
zimperlich aanstellerig; overdreven; theatraal
überreichlich overdadig; overdreven
überschwenglich overdadig; overdreven
übertrieben aanstellerig; overdadig; overdreven; theatraal bovenmatig; buitengemeen; buitengewoon; buitenissig; buitensporig; extravagant; extreem; mateloos; overmatig; tomeloos; uitermate
üppig overdadig; overdreven bezet; copieus; druk; drukbezet; welig

Related Words for "overdreven":


Wiktionary Translations for overdreven:


Cross Translation:
FromToVia
overdreven übertrieben exaggerated — that has been described as greater than it actually is
overdreven unverschämt; unverhältnismäßig unconscionable — excessive

overdrijven:

overdrijven verbe (overdrijf, overdrijft, overdreef, overdreven, overdreven)

  1. overdrijven (iets overdreven voorstellen; opkloppen; opblazen; aandikken)
    übertreiben; aufbauschen; andicken
    • übertreiben verbe (übertreibe, übertreibst, übertreibt, übertrieb, übertriebt, übertrieben)
    • aufbauschen verbe (bausche auf, bauscht auf, bauschte auf, bauschtet auf, aufgebauscht)
    • andicken verbe (dicke an, dickst an, dickt an, dickte an, dicktet an, angedickt)
  2. overdrijven (overdreven voorstellen; opkloppen; opblazen; aandikken; opschroeven)
    aufblasen; übertreiben; aufbauschen; andicken
    • aufblasen verbe (blase auf, bläst auf, blies auf, bliest auf, aufgeblasen)
    • übertreiben verbe (übertreibe, übertreibst, übertreibt, übertrieb, übertriebt, übertrieben)
    • aufbauschen verbe (bausche auf, bauscht auf, bauschte auf, bauschtet auf, aufgebauscht)
    • andicken verbe (dicke an, dickst an, dickt an, dickte an, dicktet an, angedickt)
  3. overdrijven (chargeren)
    anklagen; beschuldigen; anschuldigen
    • anklagen verbe (klage an, klagst an, klagt an, klagte an, klagtet an, angeklagt)
    • beschuldigen verbe (beschuldige, beschuldigst, beschuldigt, beschuldigte, beschuldigtet, beschuldigt)
    • anschuldigen verbe (schuldige an, schuldigst an, schuldigt an, schuldigte an, schuldigtet an, angeschuldigt)

Conjugations for overdrijven:

o.t.t.
  1. overdrijf
  2. overdrijft
  3. overdrijft
  4. overdrijven
  5. overdrijven
  6. overdrijven
o.v.t.
  1. overdreef
  2. overdreef
  3. overdreef
  4. overdreven
  5. overdreven
  6. overdreven
v.t.t.
  1. heb overdreven
  2. hebt overdreven
  3. heeft overdreven
  4. hebben overdreven
  5. hebben overdreven
  6. hebben overdreven
v.v.t.
  1. had overdreven
  2. had overdreven
  3. had overdreven
  4. hadden overdreven
  5. hadden overdreven
  6. hadden overdreven
o.t.t.t.
  1. zal overdrijven
  2. zult overdrijven
  3. zal overdrijven
  4. zullen overdrijven
  5. zullen overdrijven
  6. zullen overdrijven
o.v.t.t.
  1. zou overdrijven
  2. zou overdrijven
  3. zou overdrijven
  4. zouden overdrijven
  5. zouden overdrijven
  6. zouden overdrijven
diversen
  1. overdrijf!
  2. overdrijft!
  3. overdreven
  4. overdrijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for overdrijven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
andicken aandikken; iets overdreven voorstellen; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven
anklagen chargeren; overdrijven aanklagen; beschuldigen; betichten; incrimineren; ten laste leggen; tenlaste leggen; verdacht maken; verdenken
anschuldigen chargeren; overdrijven tenlaste leggen
aufbauschen aandikken; iets overdreven voorstellen; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven bollen; opbollen
aufblasen aandikken; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven
beschuldigen chargeren; overdrijven beschuldigen; betichten; incrimineren; tenlaste leggen; verdacht maken; verdenken
übertreiben aandikken; iets overdreven voorstellen; opblazen; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven

Related Definitions for "overdrijven":

  1. het groter, mooier of erger voorstellen dan het is1
    • je moet niet zo overdrijven1

Wiktionary Translations for overdrijven:

overdrijven
verb
  1. de feiten groter, kleiner, mooier of slechter voorstellen dan ze zijn

Cross Translation:
FromToVia
overdrijven übertreiben exaggerate — to overstate, to describe more than is fact
overdrijven übertreiben overdo — to do too much of something
overdrijven aufschneiden ↔ shoot one's mouth off — make reckless or exaggerated statements

External Machine Translations:

Related Translations for overdreven