Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. overhevelen:


Dutch

Detailed Translations for overhevelen from Dutch to German

overhevelen:

overhevelen verbe (hevel over, hevelt over, hevelde over, hevelden over, overgeheveld)

  1. overhevelen (overtappen)
    umfüllen; abzapfen; zapfen
    • umfüllen verbe (umfülle, umfüllst, umfüllt, umfüllte, umfülltet, umgefüllt)
    • abzapfen verbe (zapfe ab, zapfst ab, zapft ab, zapfte ab, zapftet ab, abgezapft)
    • zapfen verbe (zapfe, zapfst, zapft, zapfte, zapftet, gezapft)

Conjugations for overhevelen:

o.t.t.
  1. hevel over
  2. hevelt over
  3. hevelt over
  4. hevelen over
  5. hevelen over
  6. hevelen over
o.v.t.
  1. hevelde over
  2. hevelde over
  3. hevelde over
  4. hevelden over
  5. hevelden over
  6. hevelden over
v.t.t.
  1. heb overgeheveld
  2. hebt overgeheveld
  3. heeft overgeheveld
  4. hebben overgeheveld
  5. hebben overgeheveld
  6. hebben overgeheveld
v.v.t.
  1. had overgeheveld
  2. had overgeheveld
  3. had overgeheveld
  4. hadden overgeheveld
  5. hadden overgeheveld
  6. hadden overgeheveld
o.t.t.t.
  1. zal overhevelen
  2. zult overhevelen
  3. zal overhevelen
  4. zullen overhevelen
  5. zullen overhevelen
  6. zullen overhevelen
o.v.t.t.
  1. zou overhevelen
  2. zou overhevelen
  3. zou overhevelen
  4. zouden overhevelen
  5. zouden overhevelen
  6. zouden overhevelen
en verder
  1. ben overgeheveld
  2. bent overgeheveld
  3. is overgeheveld
  4. zijn overgeheveld
  5. zijn overgeheveld
  6. zijn overgeheveld
diversen
  1. hevel over!
  2. hevelt over!
  3. overgeheveld
  4. overhevelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for overhevelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abzapfen overhevelen; overtappen aftappen; biertappen; tappen
umfüllen overhevelen; overtappen overgieten; overschenken; overstorten
zapfen overhevelen; overtappen aftappen; biertappen; tappen