Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. schreeuwers:
  2. schreeuwer:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for schreeuwers from Dutch to German

schreeuwers:

schreeuwers [de ~] nom, pluriel

  1. de schreeuwers
    die Schreihälse

Translation Matrix for schreeuwers:

NounRelated TranslationsOther Translations
Schreihälse schreeuwers schreeuwlelijken

Related Words for "schreeuwers":


schreeuwer:

schreeuwer [de ~ (m)] nom

  1. de schreeuwer (schreeuwlelijk; brulboei)
    der Schreihals; der Großmaul; der Schreier; die Großmäuler; der Heulpeter

Translation Matrix for schreeuwer:

NounRelated TranslationsOther Translations
Großmaul brulboei; schreeuwer; schreeuwlelijk bluffer; dikdoener; druktemaker; een vreemde snuiter; grootspreker; opschepper; opscheppers; pocher; praatjesmakers; snoeshaan; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen; zenuwlijder
Großmäuler brulboei; schreeuwer; schreeuwlelijk
Heulpeter brulboei; schreeuwer; schreeuwlelijk huilebalk; huiler; jankebalk; janker; snottebalk
Schreier brulboei; schreeuwer; schreeuwlelijk
Schreihals brulboei; schreeuwer; schreeuwlelijk

Related Words for "schreeuwer":


Wiktionary Translations for schreeuwer:


Cross Translation:
FromToVia
schreeuwer Kläffer; Beller; Ausrufer aboyeur — chasse|fr chien qui aboyer à la vue du sanglier, sans en approcher.

External Machine Translations: