Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. te eten geven:


Dutch

Detailed Translations for te eten geven from Dutch to German

te eten geven:

te eten geven verbe (geef te eten, geeft te eten, gaf te eten, gaven te eten, te eten gegeven)

  1. te eten geven (voeden; voeren; voederen; spijzigen; eten geven)
    füttern; ernähren; speisen; verpflegen
    • füttern verbe (füttre, fütterst, füttert, fütterte, füttertet, gefüttert)
    • ernähren verbe (ernähre, ernährst, ernährt, ernährte, ernährtet, ernährt)
    • speisen verbe (speise, speist, speiste, speistet, gespeist)
    • verpflegen verbe (verpflege, verpflegst, verpflegt, verpflegte, verpflegtet, verpflegt)

Conjugations for te eten geven:

o.t.t.
  1. geef te eten
  2. geeft te eten
  3. geeft te eten
  4. geven te eten
  5. geven te eten
  6. geven te eten
o.v.t.
  1. gaf te eten
  2. gaf te eten
  3. gaf te eten
  4. gaven te eten
  5. gaven te eten
  6. gaven te eten
v.t.t.
  1. heb te eten gegeven
  2. hebt te eten gegeven
  3. heeft te eten gegeven
  4. hebben te eten gegeven
  5. hebben te eten gegeven
  6. hebben te eten gegeven
v.v.t.
  1. had te eten gegeven
  2. had te eten gegeven
  3. had te eten gegeven
  4. hadden te eten gegeven
  5. hadden te eten gegeven
  6. hadden te eten gegeven
o.t.t.t.
  1. zal te eten geven
  2. zult te eten geven
  3. zal te eten geven
  4. zullen te eten geven
  5. zullen te eten geven
  6. zullen te eten geven
o.v.t.t.
  1. zou te eten geven
  2. zou te eten geven
  3. zou te eten geven
  4. zouden te eten geven
  5. zouden te eten geven
  6. zouden te eten geven
en verder
  1. ben te eten gegeven
  2. bent te eten gegeven
  3. is te eten gegeven
  4. zijn te eten gegeven
  5. zijn te eten gegeven
  6. zijn te eten gegeven
diversen
  1. geef te eten!
  2. geeft te eten!
  3. te eten gegeven
  4. te eten gevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for te eten geven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
ernähren eten geven; spijzigen; te eten geven; voeden; voederen; voeren azen; borstvoeding geven; de borst geven; dineren; financieel steunen; laven; lenigen; lessen; onderhouden; prooizoeken; tafelen; tegoed doen; uitgebreid eten; voeden; voedsel geven; zogen
füttern eten geven; spijzigen; te eten geven; voeden; voederen; voeren azen; bikken; borstvoeding geven; bunkeren; consumeren; de borst geven; dineren; eten; naar binnen werken; nuttigen; opeten; prooizoeken; schransen; schrokken; tafelen; tegoed doen; tot zich nemen; uitgebreid eten; verorberen; voeden; voedsel geven; vreten; zitten proppen; zogen
speisen eten geven; spijzigen; te eten geven; voeden; voederen; voeren azen; bikken; bunkeren; consumeren; dineren; eten; gebruiken; kluiven; knauwen; leegeten; naar binnen werken; nuttigen; opeten; oppeuzelen; opvreten; prooizoeken; schransen; schrokken; spijzen; tafelen; tegoed doen; tot zich nemen; uitgebreid eten; verorberen; vreten; zitten proppen
verpflegen eten geven; spijzigen; te eten geven; voeden; voederen; voeren azen; bekommeren; prooizoeken; verplegen; verzorgen; zich zorgen maken; zorgen voor; zorgen voor iets

Related Translations for te eten geven