Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. uit de band springen:


Dutch

Detailed Translations for uit de band springen from Dutch to German

uit de band springen:

uit de band springen verbe (spring uit de band, springt uit de band, sprong uit de band, sprongen uit de band, uit de band gesprongen)

  1. uit de band springen (uitleven)
    sich ausleben; durchgehen
    • sich ausleben verbe (lebe mich aus, lebst dich aus, lebt sich aus, lebte sich aus, lebtet euch aus, sich ausgelebt)
    • durchgehen verbe (gehe durch, gehst durch, geht durch, gang durch, gangt durch, durchgegangen)

Conjugations for uit de band springen:

o.t.t.
  1. spring uit de band
  2. springt uit de band
  3. springt uit de band
  4. springen uit de band
  5. springen uit de band
  6. springen uit de band
o.v.t.
  1. sprong uit de band
  2. sprong uit de band
  3. sprong uit de band
  4. sprongen uit de band
  5. sprongen uit de band
  6. sprongen uit de band
v.t.t.
  1. ben uit de band gesprongen
  2. bent uit de band gesprongen
  3. is uit de band gesprongen
  4. zijn uit de band gesprongen
  5. zijn uit de band gesprongen
  6. zijn uit de band gesprongen
v.v.t.
  1. was uit de band gesprongen
  2. was uit de band gesprongen
  3. was uit de band gesprongen
  4. waren uit de band gesprongen
  5. waren uit de band gesprongen
  6. waren uit de band gesprongen
o.t.t.t.
  1. zal uit de band springen
  2. zult uit de band springen
  3. zal uit de band springen
  4. zullen uit de band springen
  5. zullen uit de band springen
  6. zullen uit de band springen
o.v.t.t.
  1. zou uit de band springen
  2. zou uit de band springen
  3. zou uit de band springen
  4. zouden uit de band springen
  5. zouden uit de band springen
  6. zouden uit de band springen
diversen
  1. spring uit de band!
  2. springt uit de band!
  3. uit de band gesprongen
  4. uit de band springend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uit de band springen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
durchgehen uit de band springen; uitleven aanhouden; avanceren; continueren; de plaat poetsen; doorgaan; doorlopen; een stapje verder gaan; erdoor gaan; ervandoor gaan; hem smeren; met de noorderzon vertrekken; op hol slaan; verder lopen; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten; zich uit de voeten maken
sich ausleben uit de band springen; uitleven

Related Translations for uit de band springen