Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. verkrachten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verkrachten from Dutch to German

verkrachten:

verkrachten verbe (verkracht, verkrachtte, verkrachtten, verkracht)

  1. verkrachten (aanranden)
    vergewaltigen; verletzen; beugen
    • vergewaltigen verbe (vergewaltige, vergewaltigst, vergewaltigt, vergewaltigte, vergewaltigtet, vergewaltigt)
    • verletzen verbe (verletze, verletzt, verletzte, verletztet, verletzt)
    • beugen verbe (beuge, beugst, beugt, beugte, beugtet, gebeugt)

Conjugations for verkrachten:

o.t.t.
  1. verkracht
  2. verkracht
  3. verkracht
  4. verkrachten
  5. verkrachten
  6. verkrachten
o.v.t.
  1. verkrachtte
  2. verkrachtte
  3. verkrachtte
  4. verkrachtten
  5. verkrachtten
  6. verkrachtten
v.t.t.
  1. heb verkracht
  2. hebt verkracht
  3. heeft verkracht
  4. hebben verkracht
  5. hebben verkracht
  6. hebben verkracht
v.v.t.
  1. had verkracht
  2. had verkracht
  3. had verkracht
  4. hadden verkracht
  5. hadden verkracht
  6. hadden verkracht
o.t.t.t.
  1. zal verkrachten
  2. zult verkrachten
  3. zal verkrachten
  4. zullen verkrachten
  5. zullen verkrachten
  6. zullen verkrachten
o.v.t.t.
  1. zou verkrachten
  2. zou verkrachten
  3. zou verkrachten
  4. zouden verkrachten
  5. zouden verkrachten
  6. zouden verkrachten
diversen
  1. verkracht!
  2. verkracht!
  3. verkracht
  4. verkrachtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verkrachten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
beugen aanranden; verkrachten buigen; declineren; eer betuigen; krom buigen; krombuigen; krommen; verbuigen; vervoegen; welven
vergewaltigen aanranden; verkrachten aanranden; schofferen; vrouw aanranden
verletzen aanranden; verkrachten belasteren; benadelen; bezeren; blesseren; deren; duperen; folteren; inbreuk maken; knauwen; krenken; kwaadspreken; kwellen; kwetsen; lasteren; martelen; nadeel toebrengen; onteren; ontwijden; overtreden; pijn bezorgen; pijn doen; pijnigen; prikken; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; smaden; steken; steken geven; verwonden; zeer doen

Related Definitions for "verkrachten":

  1. met geweld dwingen tot geslachtsgemeenschap1
    • het meisje werd door drie mannen verkracht1
  2. op grove manier overtreden1
    • hier wordt de wet verkracht1

Wiktionary Translations for verkrachten:

verkrachten
noun
  1. (Straftat) sexueller Übergriff, bei der eine Person gegen ihren ausdrücklichen Willen gezwungen wird

Cross Translation:
FromToVia
verkrachten missbrauchen; vergewaltigen abuse — to rape
verkrachten vergewaltigen; schänden rape — force sexual intercourse
verkrachten vergewaltigen violer — Avoir un rapport sexuel avec quelqu’un sans son consentement

External Machine Translations: