Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. verleppen:


Dutch

Detailed Translations for verleppen from Dutch to German

verleppen:

verleppen verbe (verlep, verlept, verlepte, verlepten, verlept)

  1. verleppen (verwelken; verkommeren; verdorren)
    verblühen; verwelken; verdorren; ersterben
    • verblühen verbe (verblühe, verblühst, verblüht, verblühte, verblühtet, verblüht)
    • verwelken verbe (verwelke, verwelkst, verwelkt, verwelkte, verwelktet, verwelkt)
    • verdorren verbe (verdorre, verdorrst, verdorrt, verdorrte, verdorrtet, verdorrt)
    • ersterben verbe (ersterbe, erstirbst, erstirbt, erstarb, erstarbet, erstorben)

Conjugations for verleppen:

o.t.t.
  1. verlep
  2. verlept
  3. verlept
  4. verleppen
  5. verleppen
  6. verleppen
o.v.t.
  1. verlepte
  2. verlepte
  3. verlepte
  4. verlepten
  5. verlepten
  6. verlepten
v.t.t.
  1. ben verlept
  2. bent verlept
  3. is verlept
  4. zijn verlept
  5. zijn verlept
  6. zijn verlept
v.v.t.
  1. was verlept
  2. was verlept
  3. was verlept
  4. waren verlept
  5. waren verlept
  6. waren verlept
o.t.t.t.
  1. zal verleppen
  2. zult verleppen
  3. zal verleppen
  4. zullen verleppen
  5. zullen verleppen
  6. zullen verleppen
o.v.t.t.
  1. zou verleppen
  2. zou verleppen
  3. zou verleppen
  4. zouden verleppen
  5. zouden verleppen
  6. zouden verleppen
diversen
  1. verlep!
  2. verlept!
  3. verlept
  4. verleppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verleppen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
ersterben verdorren; verkommeren; verleppen; verwelken
verblühen verdorren; verkommeren; verleppen; verwelken
verdorren verdorren; verkommeren; verleppen; verwelken
verwelken verdorren; verkommeren; verleppen; verwelken