Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. vertinnen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vertinnen from Dutch to German

vertinnen:

vertinnen verbe (vertin, vertint, vertinde, vertinden, vertind)

  1. vertinnen
    verzinnen
    • verzinnen verbe (verzinne, verzinnst, verzinnt, verzinnte, verzinntet, verzinnt)

Conjugations for vertinnen:

o.t.t.
  1. vertin
  2. vertint
  3. vertint
  4. vertinnen
  5. vertinnen
  6. vertinnen
o.v.t.
  1. vertinde
  2. vertinde
  3. vertinde
  4. vertinden
  5. vertinden
  6. vertinden
v.t.t.
  1. heb vertind
  2. hebt vertind
  3. heeft vertind
  4. hebben vertind
  5. hebben vertind
  6. hebben vertind
v.v.t.
  1. had vertind
  2. had vertind
  3. had vertind
  4. hadden vertind
  5. hadden vertind
  6. hadden vertind
o.t.t.t.
  1. zal vertinnen
  2. zult vertinnen
  3. zal vertinnen
  4. zullen vertinnen
  5. zullen vertinnen
  6. zullen vertinnen
o.v.t.t.
  1. zou vertinnen
  2. zou vertinnen
  3. zou vertinnen
  4. zouden vertinnen
  5. zouden vertinnen
  6. zouden vertinnen
diversen
  1. vertin!
  2. vertint!
  3. vertind
  4. vertinnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for vertinnen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
verzinnen vertinnen

Wiktionary Translations for vertinnen:


Cross Translation:
FromToVia
vertinnen verzinnen tin — to cover with tin
vertinnen vorverzinnen tin — to coat with solder