Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. zich bedienen aan tafel:


Dutch

Detailed Translations for zich bedienen aan tafel from Dutch to German

zich bedienen aan tafel:

zich bedienen aan tafel verbe

  1. zich bedienen aan tafel (opdissen; opscheppen; zich bedienen)
    bedienen; sich bedienen
    • bedienen verbe (bediene, bedienst, bedient, bediente, bedientet, bedient)
    • sich bedienen verbe (bediene mich, bedienst dich, bedient sich, bediente sich, bedientet euch, sich bedient)

Translation Matrix for zich bedienen aan tafel:

VerbRelated TranslationsOther Translations
bedienen opdissen; opscheppen; zich bedienen; zich bedienen aan tafel aan tafel bedienen; bedienen; grootspreken; opdienen; opdissen; opscheppen; opsnijden; serveren; snoeven; voorzetten
sich bedienen opdissen; opscheppen; zich bedienen; zich bedienen aan tafel

Related Translations for zich bedienen aan tafel