Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. zich opfrissen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for zich opfrissen from Dutch to German

zich opfrissen:

zich opfrissen verbe

  1. zich opfrissen (zich verfrissen; zich opknappen)
    erfrischen
    • erfrischen verbe (erfrische, erfrischt, erfrischte, erfrischtet, erfrischt)

Translation Matrix for zich opfrissen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
erfrischen zich opfrissen; zich opknappen; zich verfrissen bijkomen; fleurig maken; in goede staat brengen; op adem komen; opfleuren; opfrissen; opknappen; renoveren; verfrissen; verkoelen; verkwikken; verlevendigen; verversen

Wiktionary Translations for zich opfrissen:


Cross Translation:
FromToVia
zich opfrissen waschen; Hände waschen wash up — wash one's hands and/or face (US)

External Machine Translations:

Related Translations for zich opfrissen