Noun | Related Translations | Other Translations |
assignment
|
aanwijzing; instructie; voorschrift
|
bevelschrift; consigne; dwangbevel; gunning; kwestie; opdracht; opgaaf; opgave; order; probleem; taak; toewijzing; vraagstuk; zwaarte
|
charter
|
aanwijzing; richtlijn
|
acte; akte; bewijsstuk; certificaat; charter; diploma; gildebrief; handvest; oorkonde; statuut
|
clue
|
aanwijzing; spoor; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk
|
|
command
|
aanwijzing; instructie; voorschrift
|
aanvoeren; aanvoering; autoriteit; beheersing; bevel; bevelschrift; commando; consigne; dienstorder; dwangbevel; gebod; gezag; heerschappij; leiding; macht; mate van bekwaamheid; opdracht; oppperbevel; order; taak; voorgaan
|
cue
|
aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk
|
bevelschrift; consigne; dwangbevel; keu; opdracht; order; stapel; taak
|
evidence
|
aanwijzing; indicatie; symptoom; teken
|
bewijs; bewijsmateriaal; bewijsmiddel; bewijsstuk; blijk; getuigenverklaring; papier; teken
|
forerunner
|
aankondiger; aanwijzing; voorbode; voorloper; voorteken
|
|
guide
|
aanwijzing; richtlijn
|
begeleider; begeleidster; gids; handboek; hulplijn; leidsman; loods; reisbegeleider; reisgids; reisleider; reisleidster; rondleider
|
harbinger
|
aankondiger; aanwijzing; voorbode; voorloper; voorteken
|
|
herald
|
aankondiger; aanwijzing; voorbode; voorloper; voorteken
|
heraut
|
hint
|
aanwijzing; spoor; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk
|
aantijging; flinter; floers; hint; insinuatie; klein beetje; schijntje; snufje; toespeling; verwijzing; vleugje; waas; zijdelingse verdachtmaking; zweem; zweempje
|
house rules
|
aanwijzing; richtlijn
|
|
indication
|
aanduiding; aanknopingspunt; aanwijzing; indicatie; symptoom; teken
|
|
instruction
|
aanwijzing; instructie; voorschrift
|
bevelschrift; briefing; consigne; cursus; dwangbevel; handleiding; instructie; lastbrief; lastgeving; lering; les; mandaat; onderricht; onderrichting; onderwijs; opdracht; order; taak; uitleg
|
lead
|
aanknopingspunt; aanwijzing; spoor; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk
|
aanvoeren; aanvoering; elektrische geleiding; geleiding; leiding; lood; naaiplombe; plombe; potentiële klant; sales lead; voorgaan; voorsprong
|
omen
|
aanwijzing; indicatie; symptoom; teken
|
|
order
|
aanwijzing; instructie; voorschrift
|
bestelling; bevel; bevelschrift; bezorging; commando; consigne; decoratie; dienstorder; dwangbevel; ereteken; gebod; lastbrief; lintje; mandaat; onderscheiding; onderscheidingsteken; opdracht; orde; order; overhandiging; regelmaat; ridderorde; taak; z-volgorde
|
pointer
|
aanknopingspunt; aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk
|
aanwijzer; wijzer
|
sign
|
aanwijzing; indicatie; symptoom; teken
|
bordje; fenomeen; prikbord; sein; signaal; sterrenbeeld; teken; uithangbord; verschijnsel; wenk
|
starting point
|
aanknopingspunt; aanwijzing
|
basis; basislijn; beginpunt; beginsel; fundament; fundering; grond; grondgedachte; grondlijn; grondslag; grondstelling; principe; uitgangspunt; uitgangsvorm; veronderstelling; vertrekpunt
|
statute
|
aanwijzing; richtlijn
|
|
suggestion
|
aanknopingspunt; aanwijzing
|
advies; indruk; motie; propositie; raad; raadgeving; suggestie; voorstel; voorstel doen
|
symptom
|
aanwijzing; indicatie; symptoom; teken
|
fenomeen; symptoom; verschijnsel; ziektesymptoom
|
tip
|
aanwijzing; spoor; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk
|
centrumspits; fooi; hoogst haalbare; punt; spits; tip; top; topje; uiteinde
|
tip-off
|
aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk
|
hint
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
charter
|
|
afhuren; charteren; huren
|
command
|
|
aanvoeren; besturen; bevel voeren over; bevelen; commanderen; decreteren; gebieden; gelasten; leiden; leiding geven; leidinggeven; managen; opdragen; verordenen; verordonneren; voorzitten
|
guide
|
|
begeleiden; in goede banen leiden; leiden; meevoeren; voeren
|
herald
|
|
beginnen; inluiden; starten
|
hint
|
|
doorschijnen
|
lead
|
|
aanvoeren; begeleiden; besturen; in goede banen leiden; leiden; leiding geven; loden; managen; meevoeren; van loodglazuur voorzien; voeren; voorzitten
|
order
|
|
aanrukken; aanvoeren; afkondigen; bestellen; bevel voeren over; bevelen; catalogiseren; classificeren; commanderen; decreteren; dicteren; een brief dicteren; gebieden; gelasten; gezaghebben; heersen; ingeven; leiden; leidinggeven; macht uitoefenen; opdragen; ordenen; orderen; organiseren; overheersen; rangordenen; rangschikken; regelen; regeren; schikken; uitvaardigen; verordenen; verordonneren; voorschrijven
|
sign
|
|
ondertekenen; signeren; tekenen
|
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
tip-off
|
|
inlichtingen; tips
|