Dutch
Detailed Translations for goederen from Dutch to English
goederen:
-
de goederen (have; eigendom; bezittingen; bezit)
-
de goederen (koopwaar; handelswaar; waren; waar)
-
de goederen (handelsgoederen; handelswaar; koopwaar)
the commodities
Translation Matrix for goederen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
assets | bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have | activa; baten; bezit; tegoed |
commodities | bezit; bezittingen; eigendom; goederen; handelsgoederen; handelswaar; have; koopwaar; waar; waren | |
goods | goederen; handelswaar; koopwaar; waar; waren | artikelen; colli; dingen; goedje; koopwaar; spullen; voorwerpen; waar; zaakjes; zaken |
merchandise | goederen; handelswaar; koopwaar; waar; waren | artikelen; handel; handelswaar; klandizie; koophandel; koopmansgoederen; koopwaar; nering; voorwerpen; waar |
ownership | bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have | aanspraak; eigendom; eigendom van goederen; recht; rechtsgrond; rechtstitel; titel |
possession | bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have | bezitting |
property | bezit; bezittingen; eigendom; goederen; have | activa; baten; bezit; eigenschap; karakteristiek; karaktertrek; kenmerk; stigma; tegoed |
wares | goederen; handelswaar; koopwaar; waar; waren | artikelen; koopwaar; voorwerpen; waar |
External Machine Translations: