Dutch
Detailed Translations for inrijden from Dutch to English
inrijden:
-
inrijden (binnenrijden)
Conjugations for inrijden:
o.t.t.
- rijd in
- rijdt in
- rijdt in
- rijden in
- rijden in
- rijden in
o.v.t.
- reed in
- reed in
- reed in
- reden in
- reden in
- reden in
v.t.t.
- heb ingereden
- hebt ingereden
- heeft ingereden
- hebben ingereden
- hebben ingereden
- hebben ingereden
v.v.t.
- had ingereden
- had ingereden
- had ingereden
- hadden ingereden
- hadden ingereden
- hadden ingereden
o.t.t.t.
- zal inrijden
- zult inrijden
- zal inrijden
- zullen inrijden
- zullen inrijden
- zullen inrijden
o.v.t.t.
- zou inrijden
- zou inrijden
- zou inrijden
- zouden inrijden
- zouden inrijden
- zouden inrijden
en verder
- ben ingereden
- bent ingereden
- is ingereden
- zijn ingereden
- zijn ingereden
- zijn ingereden
diversen
- rijd in!
- rijdt in!
- ingereden
- inrijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for inrijden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
draw in | binnenrijden; inrijden | inhalen; naar binnen halen |
drive in | binnenrijden; inrijden | binnen drijven; binnen jagen; binnenjagen; eindje meerijden; inheien; oprijden |
pull in | binnenrijden; inrijden | |
ride in | binnenrijden; inrijden |
Wiktionary Translations for inrijden:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• inrijden | → wear down; wear off; wear out; grind down; run in | ↔ user — détériorer par l’usage. |