Summary
Dutch
Detailed Translations for cadeau from Dutch to English
cadeau:
-
het cadeau (geschenk; kado; aardigheid; presentje; present)
Translation Matrix for cadeau:
Noun | Related Translations | Other Translations |
gift | aardigheid; cadeau; geschenk; kado; present; presentje | aanleg; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; gave; knobbel; kundigheid; presentje; schenking; scherpzinnigheid; talent; verjaardagscadeau; vernuft |
offering | aardigheid; cadeau; geschenk; kado; present; presentje | offer; offerande |
present | aardigheid; cadeau; geschenk; kado; present; presentje | aardigheidje; o.t.t.; onvoltooid tegenwoordige tijd; presentje |
Verb | Related Translations | Other Translations |
gift | bedelen; begiftigen; beschenken | |
present | aanbevelen; aanbieden; aanraden; bedelen; begiftigen; beschenken; exposeren; iemand recommanderen; indienen; laten zien; naar voren brengen; nomineren; opgevoerd worden; opperen; poneren; presenteren; tentoonstellen; tonen; vertonen; voor ogen brengen; voordragen | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
present | aanwezig; eigentijds; hedendaags; huidig; modern; momenteel; present!; tegenwoordig; tijdseigen; van nu; van vandaag | |
- | present |
Related Words for "cadeau":
Synonyms for "cadeau":
Related Definitions for "cadeau":
Wiktionary Translations for cadeau:
cadeau
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• cadeau | → gift; present | ↔ Geschenk — Übertragung des Eigentums an einer Sache ohne Erwartung einer Gegenleistung |
• cadeau | → gift; present | ↔ Geschenk — die in Form eines Geschenkes[1] überlassene Sache (oft liebevoll verpackt) |
• cadeau | → present; gift; donation | ↔ cadeau — présent, objet que l’on offrir à quelqu’un sans rien attendre en retour, dans l'intention de le surprendre ou de lui être agréable. |