Summary
Dutch
Detailed Translations for aanstampen from Dutch to English
aanstampen:
-
aanstampen (vaststampen)
Conjugations for aanstampen:
o.t.t.
- stamp aan
- stampt aan
- stampt aan
- stampen aan
- stampen aan
- stampen aan
o.v.t.
- stampte aan
- stampte aan
- stampte aan
- stampten aan
- stampten aan
- stampten aan
v.t.t.
- heb aangestampt
- hebt aangestampt
- heeft aangestampt
- hebben aangestampt
- hebben aangestampt
- hebben aangestampt
v.v.t.
- had aangestampt
- had aangestampt
- had aangestampt
- hadden aangestampt
- hadden aangestampt
- hadden aangestampt
o.t.t.t.
- zal aanstampen
- zult aanstampen
- zal aanstampen
- zullen aanstampen
- zullen aanstampen
- zullen aanstampen
o.v.t.t.
- zou aanstampen
- zou aanstampen
- zou aanstampen
- zouden aanstampen
- zouden aanstampen
- zouden aanstampen
diversen
- stamp aan!
- stampt aan!
- aangestampt
- aanstampende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for aanstampen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
ram | heiblok; mannelijk schaap; ram; valblok | |
ramming | aanstampen | |
tamping | aanstampen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
ram | aanstampen; vaststampen | heien |
ram down | aanstampen; vaststampen | |
tamp | aanstampen; vaststampen |
Wiktionary Translations for aanstampen:
aanstampen
Cross Translation:
verb
-
iets dicht op elkaar drukken door erop te stampen
- aanstampen → tamp down
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aanstampen | → trample on; tread; trample; tread on | ↔ piétiner — Traductions à trier suivant le sens |