Dutch
Detailed Translations for koekje from Dutch to English
koekje:
-
het koekje (biscuitje; biscuit; koek; kaakje)
-
het koekje
the snap; the ginger-snap; the gingersnap; the ginger nut; the ginger snap– a crisp round cookie flavored with ginger 1
Translation Matrix for koekje:
Noun | Related Translations | Other Translations |
biscuit | biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje | biskwietje; kaakje; kleine kaak |
cookie | biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje | biskwietje; cookie; kaakje; kleine kaak |
ginger nut | koekje | |
ginger snap | koekje | |
ginger-snap | koekje | babbelaar; klep; kletskop; kletskous; kletsmajoor; kwebbel; leuteraar; zwammer; zwetser |
gingersnap | koekje | |
kind of biscuit | biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje | |
snap | biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
snap | afbekken; afblaffen; afsnauwen; dichtbijten; een knippend geluid maken; exploderen; fladderen; happen; klappen; knakken; knappen; ontploffen; snauwen; springen; toebijten; toehappen; toesnauwen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uitlijnen; wapperen | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
snap | attractief; elegant; fraai; goed ogend; gracieus; knap; mooi; sierlijk; welgevallig |
Related Words for "koekje":
koek:
Translation Matrix for koek:
Noun | Related Translations | Other Translations |
biscuit | biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje | biskwietje; kaakje; kleine kaak |
cookie | biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje | biskwietje; cookie; kaakje; kleine kaak |
kind of biscuit | biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje | |
snap | biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje | koekje |
Verb | Related Translations | Other Translations |
snap | afbekken; afblaffen; afsnauwen; dichtbijten; een knippend geluid maken; exploderen; fladderen; happen; klappen; knakken; knappen; ontploffen; snauwen; springen; toebijten; toehappen; toesnauwen; uit elkaar spatten; uit elkaar springen; uitlijnen; wapperen | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
snap | attractief; elegant; fraai; goed ogend; gracieus; knap; mooi; sierlijk; welgevallig |