Dutch
Detailed Translations for neergooien from Dutch to English
neergooien:
-
neergooien (naar beneden gooien; op de grond gooien)
Conjugations for neergooien:
o.t.t.
- gooi neer
- gooit neer
- gooit neer
- gooien neer
- gooien neer
- gooien neer
o.v.t.
- gooide neer
- gooide neer
- gooide neer
- gooiden neer
- gooiden neer
- gooiden neer
v.t.t.
- heb neergegooid
- hebt neergegooid
- heeft neergegooid
- hebben neergegooid
- hebben neergegooid
- hebben neergegooid
v.v.t.
- had neergegooid
- had neergegooid
- had neergegooid
- hadden neergegooid
- hadden neergegooid
- hadden neergegooid
o.t.t.t.
- zal neergooien
- zult neergooien
- zal neergooien
- zullen neergooien
- zullen neergooien
- zullen neergooien
o.v.t.t.
- zou neergooien
- zou neergooien
- zou neergooien
- zouden neergooien
- zouden neergooien
- zouden neergooien
en verder
- ben neergegooid
- bent neergegooid
- is neergegooid
- zijn neergegooid
- zijn neergegooid
- zijn neergegooid
diversen
- gooi neer!
- gooit neer!
- neergegooid
- neergooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for neergooien:
Noun | Related Translations | Other Translations |
throw | gooi; handeling van gooien; worp | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
hurl | naar beneden gooien; neergooien; op de grond gooien | smijten |
throw | naar beneden gooien; neergooien; op de grond gooien | gooien; slingeren; smijten |
throw down | naar beneden gooien; neergooien; op de grond gooien | naar beneden werpen; neerwerpen; omlaag werpen; omlaagwerpen |
throw on the ground | naar beneden gooien; neergooien; op de grond gooien |
Wiktionary Translations for neergooien:
neergooien
verb
-
to throw down or aside
- cast → werpen; neergooien; afweren; afwerpen
-
to remain loyal or firm