Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. klamp:
  2. klampen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for klamp from Dutch to English

klamp:

klamp [de ~] nom

  1. de klamp (koeklauw)
    the clamp; the brace; the lock
  2. de klamp (mijt)
    the stack; the rick; the pile
  3. de klamp (klamplaag)
    the header course

Translation Matrix for klamp:

NounRelated TranslationsOther Translations
brace klamp; koeklauw accolade; boortje; kleine boor
clamp klamp; koeklauw klem; klemhaak; kram; lijmtang
header course klamp; klamplaag koplaag
lock klamp; koeklauw deurslot; geheel van sluizen; haarkuif; krul; krullende haarlok; krulletje; kuif; sas; schutsluisje; slot; sluis; sluiswerk; sluiswerken; verlaat
pile klamp; mijt accumulatie; berg; heipaal; hoop; kluit; kolom; kolom tekst op een pagina; massa; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; paginagedeelte; selectie; sortering; stapel; stel; verzameling
rick klamp; mijt schelf
stack klamp; mijt schelf; stack
VerbRelated TranslationsOther Translations
clamp aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; handboeien omdoen; in de boeien slaan; ketenen; knellen; krammen; met een kram vastmaken; vasthouden; vastklampen; vastklemmen; vastknellen; vastpakken
lock aandraaien; afgrendelen; afsluiten; borgen; dichtdoen; dichtmaken; door draaien vastmaken; grendelen; locken; op slot doen; op slot zetten; schutten; sluiten; vergrendelen
stack op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; opstapelen; stapelen

Related Words for "klamp":


Wiktionary Translations for klamp:


Cross Translation:
FromToVia
klamp bracket; parenthesis parenthèse — incise dans la phrase

klampen:

klampen verbe (klamp, klampt, klampte, klampten, geklampt)

  1. klampen
    to clasp; to cling
    • clasp verbe (clasps, clasped, clasping)
    • cling verbe (clings, clung, clinging)

Conjugations for klampen:

o.t.t.
  1. klamp
  2. klampt
  3. klampt
  4. klampen
  5. klampen
  6. klampen
o.v.t.
  1. klampte
  2. klampte
  3. klampte
  4. klampten
  5. klampten
  6. klampten
v.t.t.
  1. heb geklampt
  2. hebt geklampt
  3. heeft geklampt
  4. hebben geklampt
  5. hebben geklampt
  6. hebben geklampt
v.v.t.
  1. had geklampt
  2. had geklampt
  3. had geklampt
  4. hadden geklampt
  5. hadden geklampt
  6. hadden geklampt
o.t.t.t.
  1. zal klampen
  2. zult klampen
  3. zal klampen
  4. zullen klampen
  5. zullen klampen
  6. zullen klampen
o.v.t.t.
  1. zou klampen
  2. zou klampen
  3. zou klampen
  4. zouden klampen
  5. zouden klampen
  6. zouden klampen
diversen
  1. klamp!
  2. klampt!
  3. geklampt
  4. klampend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for klampen:

NounRelated TranslationsOther Translations
clasp grendel; knip; knipbeugel; schuif; sluitinrichting voor deur of raam
VerbRelated TranslationsOther Translations
clasp klampen aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; graaien; grijpen; grissen; jatten; klemmen; knellen; omklemmen; pikken; snaaien; vastklampen; vastpakken; wegkapen
cling klampen iets vastkleven; kleven; plakken; vastlijmen

Related Words for "klampen":


Wiktionary Translations for klampen:

klampen
verb
  1. hold tightly