Summary
Dutch to English: more detail...
- pruim:
- pruimen:
- Wiktionary:
-
User Contributed Translations for pruim:
- plum
Dutch
Detailed Translations for pruim from Dutch to English
pruim:
Translation Matrix for pruim:
Noun | Related Translations | Other Translations |
prune | pruim | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
prune | besnoeien; knippen; snoeien; trimmen |
Related Words for "pruim":
Related Definitions for "pruim":
pruimen:
-
pruimen
chew tobacco-
chew tobacco verbe
-
Conjugations for pruimen:
o.t.t.
- pruim
- pruimt
- pruimt
- pruimen
- pruimen
- pruimen
o.v.t.
- pruimde
- pruimde
- pruimde
- pruimden
- pruimden
- pruimden
v.t.t.
- heb gepruimd
- hebt gepruimd
- heeft gepruimd
- hebben gepruimd
- hebben gepruimd
- hebben gepruimd
v.v.t.
- had gepruimd
- had gepruimd
- had gepruimd
- hadden gepruimd
- hadden gepruimd
- hadden gepruimd
o.t.t.t.
- zal pruimen
- zult pruimen
- zal pruimen
- zullen pruimen
- zullen pruimen
- zullen pruimen
o.v.t.t.
- zou pruimen
- zou pruimen
- zou pruimen
- zouden pruimen
- zouden pruimen
- zouden pruimen
diversen
- pruim!
- pruimt!
- gepruimd
- pruimend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for pruimen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
chew tobacco | pruimen |