Summary
Dutch to English: more detail...
- positief:
-
Wiktionary:
- positief → positive, plus
- positief → positive, affirmative
Dutch
Detailed Translations for positief from Dutch to English
positief:
-
positief
-
positief (batig)
-
positief (tot nut; gunstig; bevorderlijk; dienstig)
Translation Matrix for positief:
Noun | Related Translations | Other Translations |
surplus | agio; batige saldo's; exces; overdaad; overmaat; overschot; rest; rijkelijke maat; surplus; teveel | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
advantageous | bevorderlijk; dienstig; gunstig; positief; tot nut | lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend |
favorable | bevorderlijk; dienstig; gunstig; positief; tot nut | gunstige; veelbelovende; voorspoedige |
favourable | bevorderlijk; dienstig; gunstig; positief; tot nut | gunstige; veelbelovende; voorspoedige |
positive | positief | absoluut; beslist; onvoorwaardelijk; pertinent; ronduit; stellig; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; zeker |
surplus | batig; positief | boventallig; overcompleet; overtollig |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
beneficial to | bevorderlijk; dienstig; gunstig; positief; tot nut |
Antonyms for "positief":
Related Definitions for "positief":
Wiktionary Translations for positief:
positief
Cross Translation:
adjective
positief
-
welwillend, gunstig
- positief → positive
adjective
-
being positive rather than negative or zero
-
positive, involving advantage
-
physics: electrically positive
-
definitely laid down
-
mathematics: greater than zero
-
physics: having more protons than electrons
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• positief | → positive; affirmative | ↔ positif — Qui est certain, constant, sûr. |
• positief | → positive | ↔ positif — Physique |
• positief | → positive | ↔ strictement positif — (mathématiques) plus de zéro. |