Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. elektrificeren:
  2. Wiktionary:
    • electrificeren → wire


Dutch

Detailed Translations for electrificeren from Dutch to English

elektrificeren:

elektrificeren verbe (elektrificeer, elektrificeert, elektrificeerde, elektrificeerden, geëlektrificeerd)

  1. elektrificeren
    to electrify
    • electrify verbe (electrifies, electrified, electrifying)

Conjugations for elektrificeren:

o.t.t.
  1. elektrificeer
  2. elektrificeert
  3. elektrificeert
  4. elektrificeren
  5. elektrificeren
  6. elektrificeren
o.v.t.
  1. elektrificeerde
  2. elektrificeerde
  3. elektrificeerde
  4. elektrificeerden
  5. elektrificeerden
  6. elektrificeerden
v.t.t.
  1. ben geëlektrificeerd
  2. bent geëlektrificeerd
  3. is geëlektrificeerd
  4. zijn geëlektrificeerd
  5. zijn geëlektrificeerd
  6. zijn geëlektrificeerd
v.v.t.
  1. was geëlektrificeerd
  2. was geëlektrificeerd
  3. was geëlektrificeerd
  4. waren geëlektrificeerd
  5. waren geëlektrificeerd
  6. waren geëlektrificeerd
o.t.t.t.
  1. zal elektrificeren
  2. zult elektrificeren
  3. zal elektrificeren
  4. zullen elektrificeren
  5. zullen elektrificeren
  6. zullen elektrificeren
o.v.t.t.
  1. zou elektrificeren
  2. zou elektrificeren
  3. zou elektrificeren
  4. zouden elektrificeren
  5. zouden elektrificeren
  6. zouden elektrificeren
diversen
  1. elektrificeer!
  2. elektrificeert!
  3. geëlektrificeerd
  4. elektrificerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for elektrificeren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
electrify elektrificeren elektriseren


Wiktionary Translations for electrificeren:

electrificeren
verb
  1. to equip with wires for use with electricity