Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. halthouden:
  2. halt houden:
  3. Wiktionary:
    • halthouden → stop


Dutch

Detailed Translations for halthouden from Dutch to English

halthouden:

halthouden verbe

  1. halthouden (stoppen)
    to adjourn; to end; to stop
    • adjourn verbe (adjourns, adjourned, adjourning)
    • end verbe (ends, ended, ending)
    • stop verbe (stops, stopped, stopping)

Translation Matrix for halthouden:

NounRelated TranslationsOther Translations
end afstand; beëindiging; distantie; einde; eindpunt; end; finale; slot; sluiting
stop halt; halte; halteplaats; oponthoud; stopplaats; vertraging
VerbRelated TranslationsOther Translations
adjourn halthouden; stoppen afbreken; beëindigen; forceren; ontbinden; opheffen; schorsen; stukmaken; suspenderen; verbreken; verbrijzelen; verdagen
end halthouden; stoppen aankomen; afgrenzen; afkrijgen; aflopen; afmaken; afronden; afsluiten; afwerken; begrenzen; belanden; beslissen; besluiten; beëindigen; completeren; een einde maken aan; eindigen; finishen; geraken; gesprek beëindigen; klaarkrijgen; klaarmaken; naar einde toewerken; ophouden; stoppen; ten einde lopen; teneindelopen; terechtkomen; van grenzen voorzien; verzeilen; volbrengen; volmaken; voltooien
stop halthouden; stoppen afhouden; afremmen; afzetten; beletten; beslissen; besluiten; blijven staan; blijven steken; dichten; dwarsbomen; dwarsliggen; ermee uitscheiden; ervanaf houden; gaten stoppen; halt houden; haperen; inhouden; opgeven; ophouden; remmen; staken; stelpen; stilhouden; stillen; stilstaan; stilzetten; stokken; stoppen; stopzetten; tegenhouden; tegenwerken; temporiseren; tot staan brengen; tot stilstand brengen; uitscheiden; vastlopen; vertragen; weerhouden

Wiktionary Translations for halthouden:

halthouden
verb
  1. cease moving

halt houden:

halt houden verbe (houd halt, houdt halt, hield halt, hielden halt, halt gehouden)

  1. halt houden (stopzetten; ophouden; remmen; tegenhouden; tot staan brengen)
    to stop; to stem; to bring to a halt; put to a stop; to halt; to bring to a standstill
    • stop verbe (stops, stopped, stopping)
    • stem verbe (stems, stemmed, stemming)
    • bring to a halt verbe (brings to a halt, brought to a halt, bringing to a halt)
    • halt verbe (halts, halted, halting)
    • bring to a standstill verbe (brings to a standstill, brought to a standstill, bringing to a standstill)
  2. halt houden (stoppen)
    to stop; to come to a stand-still; to halt; to stand still
    • stop verbe (stops, stopped, stopping)
    • come to a stand-still verbe (comes to a stand-still, came to a stand-still, coming to a stand-still)
    • halt verbe (halts, halted, halting)
    • stand still verbe (stands still, stood still, standing still)

Conjugations for halt houden:

o.t.t.
  1. houd halt
  2. houdt halt
  3. houdt halt
  4. houden halt
  5. houden halt
  6. houden halt
o.v.t.
  1. hield halt
  2. hield halt
  3. hield halt
  4. hielden halt
  5. hielden halt
  6. hielden halt
v.t.t.
  1. heb halt gehouden
  2. hebt halt gehouden
  3. heeft halt gehouden
  4. hebben halt gehouden
  5. hebben halt gehouden
  6. hebben halt gehouden
v.v.t.
  1. had halt gehouden
  2. had halt gehouden
  3. had halt gehouden
  4. hadden halt gehouden
  5. hadden halt gehouden
  6. hadden halt gehouden
o.t.t.t.
  1. zal halt houden
  2. zult halt houden
  3. zal halt houden
  4. zullen halt houden
  5. zullen halt houden
  6. zullen halt houden
o.v.t.t.
  1. zou halt houden
  2. zou halt houden
  3. zou halt houden
  4. zouden halt houden
  5. zouden halt houden
  6. zouden halt houden
diversen
  1. houd halt!
  2. houdt halt!
  3. halt gehouden
  4. halt houdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for halt houden:

NounRelated TranslationsOther Translations
halt halte; halteplaats; stopplaats
stem antenne; boeg; etymon; halm; handvat in de vorm van stok; spriet; stam; stamvorm; stamwoord; steel; steven; voelhoren; voelspriet; voorsteven
stop halt; halte; halteplaats; oponthoud; stopplaats; vertraging
VerbRelated TranslationsOther Translations
bring to a halt halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen afzetten; stilzetten; stoppen; tot stilstand brengen
bring to a standstill halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen afzetten; stilzetten; stoppen; tot stilstand brengen
come to a stand-still halt houden; stoppen
halt halt houden; ophouden; remmen; stoppen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen afzetten; stilzetten; stoppen; tot stilstand brengen
put to a stop halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen
stand still halt houden; stoppen blijven staan; inhouden; stil staan; stilhouden; stilstaan; stoppen; tot stilstand komen
stem halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen dwarsbomen; dwarsliggen; tegenwerken
stop halt houden; ophouden; remmen; stoppen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen afhouden; afremmen; afzetten; beletten; beslissen; besluiten; blijven staan; blijven steken; dichten; dwarsbomen; dwarsliggen; ermee uitscheiden; ervanaf houden; gaten stoppen; halthouden; haperen; inhouden; opgeven; ophouden; remmen; staken; stelpen; stilhouden; stillen; stilstaan; stilzetten; stokken; stoppen; tegenwerken; temporiseren; tot stilstand brengen; uitscheiden; vastlopen; vertragen; weerhouden

External Machine Translations:

Related Translations for halthouden