Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. uitstallen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitstallen from Dutch to English

uitstallen:

uitstallen verbe (stal uit, stalt uit, stalde uit, stalden uit, uitgestald)

  1. uitstallen (tentoonspreiden)
    to prance; to display; to flaunt; to show off
    • prance verbe (prances, pranced, prancing)
    • display verbe (displaies, displayed, displaying)
    • flaunt verbe (flaunts, flaunted, flaunting)
    • show off verbe (shows off, showed off, showing off)
  2. uitstallen (etaleren; tonen; tentoonstellen)
    to show; to exhibit; to display
    • show verbe (shows, showed, showing)
    • exhibit verbe (exhibits, exhibited, exhibiting)
    • display verbe (displaies, displayed, displaying)

Conjugations for uitstallen:

o.t.t.
  1. stal uit
  2. stalt uit
  3. stalt uit
  4. stallen uit
  5. stallen uit
  6. stallen uit
o.v.t.
  1. stalde uit
  2. stalde uit
  3. stalde uit
  4. stalden uit
  5. stalden uit
  6. stalden uit
v.t.t.
  1. heb uitgestald
  2. hebt uitgestald
  3. heeft uitgestald
  4. hebben uitgestald
  5. hebben uitgestald
  6. hebben uitgestald
v.v.t.
  1. had uitgestald
  2. had uitgestald
  3. had uitgestald
  4. hadden uitgestald
  5. hadden uitgestald
  6. hadden uitgestald
o.t.t.t.
  1. zal uitstallen
  2. zult uitstallen
  3. zal uitstallen
  4. zullen uitstallen
  5. zullen uitstallen
  6. zullen uitstallen
o.v.t.t.
  1. zou uitstallen
  2. zou uitstallen
  3. zou uitstallen
  4. zouden uitstallen
  5. zouden uitstallen
  6. zouden uitstallen
en verder
  1. ben uitgestald
  2. bent uitgestald
  3. is uitgestald
  4. zijn uitgestald
  5. zijn uitgestald
  6. zijn uitgestald
diversen
  1. stal uit!
  2. stalt uit!
  3. uitgestald
  4. uitstallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitstallen:

NounRelated TranslationsOther Translations
display beeldscherm; bekendmaking; etalering; monitor; uitstalling
exhibit inzending
show demonstratie; expositie; happening; laten zien; opvoering; parade; performance; show; staatsie; tentoonstelling; toneelavond; uiterlijk vertoon; uitstalling; vertoning; voorstelling
VerbRelated TranslationsOther Translations
display etaleren; tentoonspreiden; tentoonstellen; tonen; uitstallen aanbieden; exposeren; laten zien; offreren; openbaren; presenteren; tentoonstellen; tonen; vertonen; voor ogen brengen; voorleggen; zich uiten
exhibit etaleren; tentoonstellen; tonen; uitstallen exposeren; openbaren; tentoonstellen; tonen; vertonen; voor ogen brengen; zich uiten
flaunt tentoonspreiden; uitstallen
prance tentoonspreiden; uitstallen afsteken; eruit springen; in het oog lopen; opvallen; uitspringen; uitsteken
show etaleren; tentoonstellen; tonen; uitstallen aanduiden; aangeven; attenderen; exposeren; getuigen van; iets aanwijzen; indiceren; laten blijken; laten zien; openbaren; presenteren; te voorschijn halen; tentoonstellen; tevoorschijn brengen; tevoorschijn halen; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; tonen; vertonen; voor de dag halen; voordedaghalen; wijzen; wijzen naar; zich uiten
show off tentoonspreiden; uitstallen afsteken; eruit springen; geuren; in het oog lopen; opvallen; pralen; pronken; te kijk lopen met; uitspringen; uitsteken

Wiktionary Translations for uitstallen:


Cross Translation:
FromToVia
uitstallen put away; waive; expose; put off; take off; lay; put down; kidnap enlever — Déplacer vers le haut.

External Machine Translations: