Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. dicht:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for dichtere from Dutch to English

dichtere form of dicht:

dicht adj

  1. dicht (afgesloten; gesloten; toe)
    closed; dense; shut
  2. dicht (dicht opeen)
    dense
  3. dicht (op slot; gesloten)

Translation Matrix for dicht:

VerbRelated TranslationsOther Translations
shut afsluiten; dichtdoen; dichten; dichtgaan; dichtmaken; dichtstoppen; dichtvallen; sluiten; stoppen; toedoen; toemaken; toetrekken; toevallen; zich sluiten
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
closed afgesloten; dicht; gesloten; toe afgesloten; dicht zijn; geloken
dense afgesloten; dicht; dicht opeen; gesloten; toe achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hardleers; hersenloos; idioot; onbenullig; onnozel; onverstandig; stompzinnig; stupide; verstandeloos
locked dicht; gesloten; op slot vergrendeld
sealed dicht; gesloten; op slot gezegeld; verzegeld
shut afgesloten; dicht; gesloten; toe dicht zijn
- dik
AdverbRelated TranslationsOther Translations
- toe

Related Words for "dicht":


Synonyms for "dicht":


Antonyms for "dicht":


Related Definitions for "dicht":

  1. zonder veel tussenruimte1
    • de stoelen stonden dicht bij elkaar1
  2. je kunt er niet bij of in of door1
    • de deur naar de kamer is dicht1

Wiktionary Translations for dicht:

dicht
adjective
  1. compact
  2. gesloten
dicht
adjective
  1. dense
  2. not open
  3. densely crowded or packed
  4. impenetrable to sight
adverb
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
dicht concentrated; dense; thick; condensed denseépais, compact, dont les parties nous paraissent plus épaisses ou plus serrées.