Dutch
Detailed Translations for resumeren from Dutch to English
resumeren:
-
resumeren
Conjugations for resumeren:
o.t.t.
- resumeer
- resumeert
- resumeert
- resumeren
- resumeren
- resumeren
o.v.t.
- resumeerde
- resumeerde
- resumeerde
- resumeerden
- resumeerden
- resumeerden
v.t.t.
- heb geresumeerd
- hebt geresumeerd
- heeft geresumeerd
- hebben geresumeerd
- hebben geresumeerd
- hebben geresumeerd
v.v.t.
- had geresumeerd
- had geresumeerd
- had geresumeerd
- hadden geresumeerd
- hadden geresumeerd
- hadden geresumeerd
o.t.t.t.
- zal resumeren
- zult resumeren
- zal resumeren
- zullen resumeren
- zullen resumeren
- zullen resumeren
o.v.t.t.
- zou resumeren
- zou resumeren
- zou resumeren
- zouden resumeren
- zouden resumeren
- zouden resumeren
diversen
- resumeer!
- resumeert!
- geresumeerd
- resumerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for resumeren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
recapitulate | resumeren | kort samenvatten; recapituleren; samenvatten |
sum up | resumeren | |
summarise | resumeren | |
summarize | resumeren |
Wiktionary Translations for resumeren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• resumeren | → abstract; summarize; outline; recapitulate; decrease; lessen; diminish; ease; shrink; abridge; abbreviate; shorten; curtail | ↔ abréger — rendre plus court. |
• resumeren | → abstract; summarize; outline; recapitulate | ↔ résumer — resserrer et rendre en peu de paroles ce qu’il y a de plus important dans une discussion, dans un discours, dans un argument. |