Dutch
Detailed Translations for synchroniseren from Dutch to English
synchroniseren:
synchroniseren verbe (synchroniseer, synchroniseert, synchroniseerde, synchroniseerden, gesynchroniseerd)
-
synchroniseren (gelijkzetten)
-
synchroniseren
to synchronize; sync– To reconcile the differences between files, e-mail, appointments, and other items stored on one computer or device with versions of the same files on another computer. Once the differences are determined, both sets of items are updated. 1-
sync verbe
Conjugations for synchroniseren:
o.t.t.
- synchroniseer
- synchroniseert
- synchroniseert
- synchroniseren
- synchroniseren
- synchroniseren
o.v.t.
- synchroniseerde
- synchroniseerde
- synchroniseerde
- synchroniseerden
- synchroniseerden
- synchroniseerden
v.t.t.
- ben gesynchroniseerd
- bent gesynchroniseerd
- is gesynchroniseerd
- zijn gesynchroniseerd
- zijn gesynchroniseerd
- zijn gesynchroniseerd
v.v.t.
- was gesynchroniseerd
- was gesynchroniseerd
- was gesynchroniseerd
- waren gesynchroniseerd
- waren gesynchroniseerd
- waren gesynchroniseerd
o.t.t.t.
- zal synchroniseren
- zult synchroniseren
- zal synchroniseren
- zullen synchroniseren
- zullen synchroniseren
- zullen synchroniseren
o.v.t.t.
- zou synchroniseren
- zou synchroniseren
- zou synchroniseren
- zouden synchroniseren
- zouden synchroniseren
- zouden synchroniseren
diversen
- synchroniseer!
- synchroniseert!
- gesynchroniseerd
- synchoniserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for synchroniseren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
set | accumulatie; bende; benoemde set; bepaalde hoeveelheid; concours; groep; groep van twee of meer; hoop; kliek; koppel; manche; onderonsje; partij; pot; samenscholing; set; span; stel; strijd; troep; wedstrijd | |
sync | synchronisatie | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
set | gelijkzetten; synchroniseren | deponeren; initiëren; inklinken; leggen; neerleggen; neerzetten; onder water gaan; ondergaan; op gang brengen; plaatsen; situeren; stationeren; stijf worden; stremmen; zetten; zich afspelen; zinken |
sync | synchroniseren | |
synchronise | gelijkzetten; synchroniseren | afstemmen; dubben; gelijkschakelen; nasynchroniseren |
synchronize | gelijkzetten; synchroniseren | afstemmen; dubben; gelijkschakelen; nasynchroniseren |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
set | star; strak; strakgespannen; verstard |
Wiktionary Translations for synchroniseren:
synchroniseren
verb
-
cause two events to have coordinated timing
External Machine Translations: