Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. venten:


Dutch

Detailed Translations for ventte from Dutch to English

venten:

venten verbe (vent, ventte, ventten, gevent)

  1. venten (huis-aan-huis-verkopen; leuren)
    to peddle
    • peddle verbe (peddles, peddled, peddling)

Conjugations for venten:

o.t.t.
  1. vent
  2. vent
  3. vent
  4. venten
  5. venten
  6. venten
o.v.t.
  1. ventte
  2. ventte
  3. ventte
  4. ventten
  5. ventten
  6. ventten
v.t.t.
  1. heb gevent
  2. hebt gevent
  3. heeft gevent
  4. hebben gevent
  5. hebben gevent
  6. hebben gevent
v.v.t.
  1. had gevent
  2. had gevent
  3. had gevent
  4. hadden gevent
  5. hadden gevent
  6. hadden gevent
o.t.t.t.
  1. zal venten
  2. zult venten
  3. zal venten
  4. zullen venten
  5. zullen venten
  6. zullen venten
o.v.t.t.
  1. zou venten
  2. zou venten
  3. zou venten
  4. zouden venten
  5. zouden venten
  6. zouden venten
diversen
  1. vent!
  2. vent!
  3. gevent
  4. ventend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for venten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
peddle huis-aan-huis-verkopen; leuren; venten verhandelen; verkopen

Related Words for "venten":