Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. bewoonbaar:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bewoonbaar from Dutch to Spanish

bewoonbaar:

bewoonbaar adj

  1. bewoonbaar

Translation Matrix for bewoonbaar:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
habitable bewoonbaar leefbaar

Related Words for "bewoonbaar":

  • bewoonbaarheid, bewoonbare

Wiktionary Translations for bewoonbaar:

bewoonbaar
adjective
  1. geschikt om te bewonen