Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. binnenlaten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for binnenlaten from Dutch to Spanish

binnenlaten:

binnenlaten verbe (laat binnen, liet binnen, lieten binnen, binnengelaten)

  1. binnenlaten (naarbinnen laten)

Conjugations for binnenlaten:

o.t.t.
  1. laat binnen
  2. laat binnen
  3. laat binnen
  4. laten binnen
  5. laten binnen
  6. laten binnen
o.v.t.
  1. liet binnen
  2. liet binnen
  3. liet binnen
  4. lieten binnen
  5. lieten binnen
  6. lieten binnen
v.t.t.
  1. heb binnengelaten
  2. hebt binnengelaten
  3. heeft binnengelaten
  4. hebben binnengelaten
  5. hebben binnengelaten
  6. hebben binnengelaten
v.v.t.
  1. had binnengelaten
  2. had binnengelaten
  3. had binnengelaten
  4. hadden binnengelaten
  5. hadden binnengelaten
  6. hadden binnengelaten
o.t.t.t.
  1. zal binnenlaten
  2. zult binnenlaten
  3. zal binnenlaten
  4. zullen binnenlaten
  5. zullen binnenlaten
  6. zullen binnenlaten
o.v.t.t.
  1. zou binnenlaten
  2. zou binnenlaten
  3. zou binnenlaten
  4. zouden binnenlaten
  5. zouden binnenlaten
  6. zouden binnenlaten
en verder
  1. ben binnengelaten
  2. bent binnengelaten
  3. is binnengelaten
  4. zijn binnengelaten
  5. zijn binnengelaten
  6. zijn binnengelaten
diversen
  1. laat binnen!
  2. laatt binnen!
  3. binnengelaten
  4. binnenlatend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for binnenlaten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abrirle a binnenlaten; naarbinnen laten deur openen; opendoen voor
admitir binnenlaten; naarbinnen laten afrekenen; beamen; bekennen; belonen; betalen; bevestigen; bezoldigen; billijken; binnen laten; dokken; dulden; gedogen; goedkeuren; gunnen; gunst verlenen; honoreren; iets als lof zeggen; iets toekennen; inlaten; inwilligen; laten; nageven; onderschrijven; permitteren; salariëren; staven; toebedelen; toegang verschaffen; toekennen; toelaten; toestaan; toewijzen; tolereren; vergunnen; verlenen
dejar pasar binnenlaten; naarbinnen laten iemand toelaten; laten liggen; laten voorbijgaan; toegang verschaffen; toelaten; voorbijlaten

Wiktionary Translations for binnenlaten:

binnenlaten
verb
  1. (overgankelijk) binnen een zekere ruimte toelaten

Cross Translation:
FromToVia
binnenlaten dar entrada; admitir admit — to allow to enter; to grant entrance
binnenlaten admitir admettrerecevoir par choix, faveur ou condescendance.